Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Den 22ste Mei ontmoetten drie karavanen die van Thani, die van Hamed, een Arabier, die een paar dagen te voren was aangekomen, en de mijne elkander te Koenyo, een station, ruim drie-en-een-half uur van Mpoeapoea verwijderd. Een voorsprong van den berg beschermt het dorp tegen de hevige rukwinden, die uit de naburige kloven en bergpassen schieten; maar het water is hier afschuwelijk.

Twee slaven van Thani, slim en welbespraakt en daarbij goed bekend met de hoofden en met de gewoonten des lands, gingen van onzentwege den sultan vier-en-twintig el van verschillende stof aanbieden. Dit geschenk werd onvoldoende geoordeeld, en ondanks de welsprekendheid onzer gezanten, niet eenmaal aangenomen. De sultan verlangde meer.

Te Oenyambogi aangekomen, gingen wij op den grond liggen, en weldra waren allen in diepen slaap gedompeld. Toen ik ontwaakte was het helder dag; de zon scheen mij in de oogen. Hamed was twee uren geleden vertrokken; hij had Thani willen medenemen, die evenwel geweigerd en hem zijn onverstand verweten had. Op het volgende station vonden wij hem weder driftiger en onrustiger dan ooit.

Ik wilde eerst weigeren, maar Thani bracht mij tot andere gedachten. "Ik moet toegeven," zoo sprak hij, "anders zal de oorlog uitbarsten, uwe pagazis zullen wegloopen, en u en uwe bagage in de macht laten der Vouagogo. Geloof mij: laat ons den sultan niet verbitteren." De slaven vertrokken weder, en namen honderd-twintig el mede.

Toch verliet hij ons eenige dagen later, toen wij te Koesoeri, aan de grenzen van Magoenda-Mkali, waren gekomen. Daar moest ik ook Thani achterlaten, wiens dragers voor het meerendeel door de pokken waren aangetast. Na een tocht van enkele dagen bereikten wij Koeïkoeroe, ongeveer twee mijlen ten zuiden van Tabora, de hoofdplaats der arabische nederzettingen.

Onze weg liep in noordwestelijke richting en voerde ons naar de khambi van Mpoepoea, waar wij den sheik Thani aantroffen, dien braven Arabier, wiens tusschenkomst bij de dochter van Kisabengo ons zoo nuttig was geweest. Hij had zijne tent opgeslagen onder een reusachtigen, wilden vijgeboom, en onthaalde zich sedert twee dagen op schapen- en ossenvleesch en melkspijs.

De twee Arabieren, Thani en sheik Hamed, waren nog altijd bij ons; die titel van sheik wordt hier beleefdheidshalve aan iederen Arabier van middelbaren leeftijd en van zekeren stand gegeven.

Zij had hare bedreiging ook uitgevoerd; en sedert zestien uren waren mijne drie soldaten op de markt geboeid ten toon gesteld, ten spot der menigte, toen een Arabier, dien ik te Kingaroe ontmoet had, de sheik Thani, hen gelukkig herkende.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek