United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die naam zegt genoeg. Aanvankelijk ziet het terrein er niet slecht uit. Wel is het glad, maar er zijn weinig spleten. Daarentegen veel rijen séracs. Plotseling breken de voorste honden van Hansen door het ijs en vallen in een spleet, waarin ze blijven hangen in hun leidsels. De voerman heeft ze algauw opgevischt.

Toch gaat alles goed, en op 1 Januari bereiken we den Duivelsgletscher met zijn vele séracs en hooge ijsgolven; maar dezen keer gaat het veel gemakkelijker dan in het heengaan, want door een gelukkig toeval zijn we erover gekomen op een gemakkelijker plaats en op 2 Januari zijn we veilig en wel voorbij de lastige hoogten op een mooie vlakte. Daar is ook de berg Helmer Hansen!

Ik ging met een gids vooruit in de richting naar het Noorden op de vlakte tusschen de meren en den voet van den bergmuur, een rotsterras, waarop ongeveer 200 meter verder de gletscher met een groep van seracs eindigt. Wij komen vooruit door te springen van het eene aan den voet der rots opgestapelde rotsblok op het andere.

Onze eenige kans is, den overgang te probeeren aan den kant van den Don Pedro Christophersen. Langs die keten schijnt het ijs zich aan te sluiten bij een besneeuwde helling met een betrekkelijk effen oppervlakte. In die richting zullen we, naar we vermoeden, den val van séracs kunnen vermijden, die ons den doorgang belet. Na een kort oponthoud gaan we weer op weg.

Het tiende kamp werd op een hoogte van 4166 meter boven de zee in de nabijheid van een oude morene opgeslagen, een paar honderd meter van de tegenwoordige eindmorene van den gletscher verwijderd, die in seracs verbrokkeld, op den rand van een loodrechte rots eindigt. Senecio's en Helichrysum dringen slechts nog een kort eind boven het kamp door.

Nog vóór het middaguur waren wij weer in onze des morgens verlaten tent terug. We hadden denzelfden weg genomen, maar waren langs den rand der kloof gegaan en niet onder door, om ons niet bloot te stellen aan het gevaar, bij de seracs van den Jolandagletscher door lawinen te worden getroffen. Na korte rust werd de terugweg aanvaard, en snel daalden wij naar het negende kamp in het Bujukudal.

Hassel en ik, wij loopen als gewoonlijk aan de spits, met een touw verbonden. Herhaaldelijk is het noodig, een weg te banen voor de sleden door bijlslagen. Een oogenblik schijnen de séracs en spleten ons den weg te versperren. Maar na lang zoeken vinden we een brug, juist breed genoeg voor de sleden, en aan iedere zijde een afgrond, om van te huiveren.

Op 81.20 hebben we een prachtigen, helderen hemel met zwakken wind uit het Zuidwesten. We zijn nu op de hoogte van de reeksen séracs, die we vroeger hebben waargenomen. Ze strekken zich uit, zoo ver het oog reikt van het Noordoosten naar het Zuidwesten.

Van afstand tot afstand staan er reeksen séracs op, maar tusschen die reuzenijskegels is het ijs vlak en effen. Voor het eerst kunnen we na onze aankomst op dezen Duivelsgletscher eens een paar minuten recht naar het Zuiden sturen. Naarmate we vorderen, wordt het terrein beter. In de verte verrijzen nieuwe ijskoepels; ze geven de zuidelijke grens aan van de zône der groote spleten.

Van dien top ontdekten wij inderdaad den gletscher, die ons naar de pool zelve zou moeten voeren. De onmetelijke ijsstroom, de eenige weg, waarlangs wij over de bergen konden komen en verder zuidwaarts reizen, was overal gespleten door breede scheuren en stond vol ijstorens of seracs. Wij kwamen erbij door een inzinking tusschen de bergen, door ons de Poort van het Zuiden genoemd.