Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juli 2025
De Baardgrasmusch (Sylvia subalpina) bewoont gedurende den broedtijd alle zuidelijke kuststreken van de Middellandsche zee en Zwarte zee, oostwaarts tot in Transkaukasië; gedurende den winter houdt zij zich op in Middel- en West-Azië. Dit vogeltje is werkelijk allerliefst van kleur: zijn bovenzijde is fraai aschgrauw, de onderzijde grootendeels grijsachtig wit, de keel echter levendig roestbruin-rood en door een smallen, witten band, die van den snavelwortel naar de schouders loopt, gescheiden van de donker gekleurde bovenzijde; een krans van roodachtige veertjes omgeeft het oog; de slagpennen en staartveeren zijn donkerbruin; de buitenvlag van de staartpennen is voor drie vierdedeel van zijn lengte wit, de binnenvlag met een lichtkleurige, wigvormige vlek geteekend; de overige stuurpennen hebben een witten zoom. Het oog is roodachtig grijs, het ooglid licht steenrood, de snavel dof hoornglanzig zwart, de voet roodachtig grijs. De lengte bedraagt 12.5
De snavel is krachtig, dik, meer hoog dan lang; de zeer krachtige poot heeft een langen en dikken loop en is met sterk gekromde, spitse klauwen gewapend; de vleugels zijn kort en afgerond; het vederenkleed is hard en grootendeels uit breede, wijdbaardige, aan den top afgeronde veeren samengesteld; die van het voorhoofd en de wangen zijn echter smal, bijna vezelig; lange, haarvormige schaften omgeven straalsgewijs den snavelwortel en vormen gezamenlijk een soort van sluier.
Hare kenmerken zijn: een krachtige, dikke romp, een zeer groote kop, een snavel van verschillende lengte, soms langs den geheelen rug, soms alleen aan de spits gebogen of zelfs haakvormig, zonder groeven of inkervingen, tamelijk zwakke pooten, welker teenen denzelfden stand hebben als bij de vorige familie, staart en vleugels kort of middelmatig lang, deze kenbaar aan de talrijke en groote dekveeren; de veeren zijn buitengewoon los, slap en zacht; zij zijn somber van kleur en aan den snavelwortel in baardborstels veranderd.
Zij hadden de grootte van een Duif. De Snipvogels (Scolopacinae) zijn kleine of middelmatig groote, sierlijk gebouwde moerasvogels; de van boven afgeronde kop heeft een plat voorhoofd, dat naar voren smaller wordt tot de plaats, waar het zonder scherpe afscheiding overgaat in den steeds langen, dikwijls zelfs buitengewoon langen snavel; deze is slank en zwak en heeft stompe, ongetande zijranden; hij is steeds aan den wortel met een zachte huid bekleed, die zich dikwijls zelfs tot bij de spits uitstrekt. Van de fijne, spleetvormige neusgaten aan den snavelwortel tot de spits neemt de snavel weinig in breedte en hoogte af; hij is òf recht, òf een weinig naar beneden, òf naar boven gekromd, niet zelden buigzaam. De zwakke, slanke voet heeft gewoonlijk een langen loop; de drie voorteenen zijn middelmatig lang; de zelden ontbrekende achterteen is kort en hooger ingeplant; bij sommige soorten zijn de voorteenen vrij, bij andere door vliezen vereenigd, die zich bij eenige aan één der teenen tot aan den nagel uitstrekken, bij enkele zijn de teenen met een huidzoom voorzien langs de zijden. De vleugels zijn middelmatig lang en spits, aan den achterrand meer of minder sikkelvormig uitgesneden; zij reiken tot, of voorbij de spits van den korten, uit 12
Het oog is donkerbruin, de wangstreek blauwachtig wit, de vleezige deelen van den kam, de keellellen, de washuidachtige opzwelling aan den snavelwortel rood, de helm hoornkleurig, de snavel geelachtig rood, de voet vuil leikleurig grijs, boven de plaats van aanhechting der teenen vleeschkleurig.
Bij sommige is het van voren open en dan buisvormig; bij andere is de hoorn gesloten en heeft den vorm van een naar voren gekromden helm, welks breed en vlak bovendeel aan weerszijden door een overlangsche groeve gescheiden is van de zacht afgeronde zijstukken, die van onderen binnenwaarts gebogen en met den snavelwortel vergroeid zijn. De Hoornraaf bewoont Middel- en Zuid-Afrika.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek