Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Tot dusver hebben zij zich niet voortgeplant in de kooi: zij hebben hier eieren gelegd, maar niet gebroed. De voet heeft vier teenen, die slechts aan den wortel door een vlies verbonden zijn. De spits van den vleugel wordt gevormd door de eerste en de tweede slagpen. In den regel verschilt het mannetje van het wijfje door de kleur. Totale lengte 35, staartlengte 11 cM.

Haar snavel is middelmatig lang, bijna recht; de bovensnavel heeft een zacht gebogen ruglijn en vertoont vóór de spits een ondiepe inkerving; de voeten zijn middelmatig hoog en slank; de vleugels zijn wel niet bijzonder lang, maar betrekkelijk spits; de derde en de vierde slagpen zijn langer dan de overige; de staart is zelden meer dan middelmatig lang en in den regel recht afgesneden of aan de zijden slechts weinig afgerond; het vederenkleed eindelijk is zacht, maar toch niet zeer wijdstralig; de kleur is zeer ongelijk.

Zij zijn sterk gebouwd en middelmatig groot of klein; de spitse, harde snavel is zoo lang als de kop of nog iets langer en recht of nagenoeg recht; de korte pooten hebben vier teenen, die met tamelijk scherpe, gekromde klauwen gewapend zijn; de achterteen is meestal zeer kort; de zwemvliezen zijn meestal kort en dikwijls diep uitgesneden; de vleugels zijn zeer lang, smal en spits; hun eerste slagpen is langer dan de overige; de staart is middelmatig lang, meer of minder diep gevorkt en uit 12 pennen samengesteld; het vederenkleed is dicht, zacht, glad aanliggend en grootendeels licht loodkleurig grijs, zwart en wit; het verschilt weinig of niet bij 't mannetje en bij 't wijfje; duidelijk merkbaar is echter het onderscheid tusschen het herfst- en het lentekleed, niet minder dat tusschen de jongen en de volwassen Vogels.

De kenmerken van de Grielvogels (Oedicnemidae) zijn: een betrekkelijk aanzienlijke grootte, een middelmatig lange, dunne hals, een dikke kop met groote oogen, een rechte, vóór het voorhoofd verhoogde, aan de spits kolfvormige, aan den wortel zachte, aan de spits harde snavel, hooge, aan het spronggewricht verdikte pooten, drieteenige voeten, middelmatig lange vleugels, waarin de tweede slagpen de langste is, een middelmatig lange, bijna wigvormige, uit 12

Bij deze dieren zijn de kop en de oogen groot, de ooren met een deksel voorzien; in de middelmatig lange, afgeronde vleugels, die niet voorbij den staart reiken, is de vierde of de vijfde slagpen de langste en hebben althans de beide eerste pennen aan de buitenvlag een franjevormigen rand; de staart is lang en breed; de loop en de teenen zijn dicht bevederd; de klauw van den middelteen is gaafrandig.

Zy planen over 't dal der vette stroomolijven, Als duiven die in 't zwerk op vlakke vlerken drijven, Geen slagpen roeren, maar onmerkbaar in heur vaart, Zich hangende op de lucht ter neder zien op de aard. Hier strijken ze eindlijk neêr. Maar Sadrach neemt de leden Van Grootvaâr Hanoch aan, om legerwaart te treden.

Van de Rosse Grasmusch, waarvan zij volgens sommige onderzoekers een verscheidenheid is, verschilt zij, behalve door de geringere grootte en de fraaiere kleur, ook hierdoor, dat bij haar niet de derde, maar de vierde slagpen van den eersten rang de langste is. De Gebrilde Grasmusch kan beschouwd worden als karakteristiek voor de kuststreken van de Middellandsche zee.

De snavel is kort, dik, van boven gewelfd en gebogen, de loop tamelijk lang en met lange teenen voorzien, bij het mannetje gespoord; de vleugels zijn sterk afgerond, de derde slagpen is de langste; de staart, die uit 18 breede pennen bestaat en een weinig afgerond is, wordt gewoonlijk hangend gedragen, maar kan door het mannetje opgericht worden; het zeer schitterend gekleurde vederenkleed is goed gevuld, maar uit harde, groote en breede veeren samengesteld.

De pooten hebben een korten loop en lange teenen, van welker nagels de dikwijls spoorvormig verlengde klauw van den achtergrond het meest in 't oog valt. De vleugels zijn middelmatig groot; hun spits wordt gevormd door de tweede en de derde slagpen. De staart is tamelijk lang, bestaat uit nog al breede veeren en is aan het einde flauw uitgerand.

Het vederenkleed van den Rotsklimmer is grootendeels aschgrauw, de keelstreek in den zomer zwart, in den winter wit; de slagpennen zijn zwart, met uitzondering van de wortelhelft van de derde tot de vijftiende slagpen, die een prachtig hoogroode kleur heeft, evenals de kleine vleugeldekveeren en een smalle zoom aan de buitenvlag van de groote dekveeren; de stuurpennen zijn zwart met een witten zoom aan de spits.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek