Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 oktober 2025


Waar op gemelde Magnus, by gemeenen raade en bewilliging, met veele gewapende Friesen, na veele uitgestaane moeijelykheden, tot voor Romen is gekomen: gevallig ter zelver tyd, als de Romeinen een uitval op den Keizer deeden; het welk zy ziende, booden den Keizer hunne dienst aan, met gereedheid om op die uitgevallene Romers een kans te waagen.

En Wilfrid, Aardsbisschop van Jork, zullende naar Romen reizen, doch door onweder in Friesland vervallen, wierd den geheelen winter huisvestinge gegeeven, inmiddels dezelve mede alomme de Christelyke leere verbreide en veele doopten: doch de Koning en zyn hofgezin begeerden van hun ongeloove niet af te wyken.

In de meeste gevallen zal zulk een bynaam wel afgeleid zijn van de opschriften of afbeeldingen op gevelsteenen en uithangborden, dus van de namen van huizen. Huisnamen, gevelsteenen en uithangborden als: »de Keyser van Romen", »de Koningh van Enghelant", »de Bisschop van Munster", enz. kwamen oudtijds veelvuldig voor in alle nederlandsche plaatsen.

Scharl's Kronijk op 't jaar 808, die echter 't voorval met Juw Hoppers niet heeft opgeteekend. Zie Wins. fol. 47 en 85; Schot. Fr. Hist. fol. 53. Bl. 56. In den jaare 809, als er te Romen. Op Kersdag van den jare 800 werd Karel de Groote in de hoofdkerk te Rome als Augustus en Caesar der Romeinen over het Westen uitgeroepen, gezalfd, gekroond en gehuldigd.

Michiels kerk begraaven: welke kerk daarom met eene ryke begiftiging wierd voorzien, ten behoeve der Friesen, die naar Romen quamen, om het zelve te bezoeken. Ja Magnus wierd zelve onder de Roomsche Hulpgoden of Heiligen gestelt. Deze geheele historie staat ter gedachtenisse in gemelde kerk in een marmersteen uitgehouwen.

In den jaare 174 vertrok zyn Broeder Tiete naar Romen: alwaar hy zich in goede konsten, en byzonder in die van de welspreekentheid oeffende. Waarom hy ook by den Keizer Antoninus, de Philosooph, wel bemint was.

Hier durft hij zeggen: Die Kerke van Romen is dusdaen vraet, Si is dronken ende al sonder raet, Die hovet is van Kerstijnhede. Echter heeft dit gedicht een ruimer strekking. Het is een noodkreet, door den vromen Christen geslaakt, toen hem meer en meer zekerheid gewerd, dat het Heilige Land aan de macht der Christenen ging ontglippen.

Behalven het bovengemelde, heeft hy den Keizer noch verscheidene roemwaardige diensten, tot lof van zynen landaard, tegen de Saraseenen gedaan: maar van dezelve eindelyk in eenen stryd verslagen, en zyn ligchaam in het slagveld onder de dooden door zyne Friesche krygsknechten gevonden zynde, en die 't naar Romen bragten, is hy aldaar op eene heerlyke wyze in de St.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek