United States or Trinidad and Tobago ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Cid rent op den veldheer toe, doorklieft zijn schild met kracht, De Moorsche veldheer neemt de vlucht; den ridders is de macht. De moedige Antolinea valt dan op Galve aan; Hij en Fariz, zij wenden zich, zonder hun man te staan. Zij trokken op ten zegepraal, zij vluchtten voor den smaad, Hun helm gespleten door het zwaard, en met bebloed gelaat.

De grond dreunt van den donder van het geschut. Onafgebroken bliksemt het vuur en de rook wordt zoo dik, dat men nauwelijks de manschappen ziet, die de stukken bedienen. Het dorp wordt gebombardeerd. Kolonel Chassanoff komt weer aanrijden, en op bevel van den generaal, rent hij naar het dorp. Het krijgsgeschreeuw klinkt opnieuw, en de cavalerie verdwijnt onder de wolken van stof, die zij opjaagt.

Deze en en honderd andere uitroepen gonzen den reizigers onophoudelijk om de ooren, terwijl hij tusschen allerlei gevaar opleverende dieren en ruiters, tusschen straatkarren, lastdragende Kameelen, wagens en voetgangers door rent.

Voor Jan zijn »dank u mevrouwten antwoord geeft, maakt hij een flinken sprong, zwaait zijn pet en geeft zijn gemoed lucht in zulk een luid hoera! dat de baron en mevrouw in een lach schieten, daarop rent hij, even snel als hij gekomen was, naar huis. Hier brengt hij door zijn mededeeling alles in opschudding.

Zijn wijze van gaan is ongelijk. Gewoonlijk loopt het stappend in gebukte houding met eenigszins gekromden rug en hangenden staart; het rent echter met ongelooflijke snelheid voort, wanneer het vervolgd wordt. Het vliegt met gemak en fraai. Zijn vlucht gelijkt meer op die van het Korhoen, dan op die van den Patrijs, maar verschilt toch van beide.

Het woud is hier verwonderlijk schoon, en rijk aan allerlei wild; papegaaien en aras doen de lucht weergalmen van hunne snijdende kreten; geelgekuifde hoccos bewegen zich zwijgend in de hoogste takken, van waar groote brulapen ons met nieuwsgierige blikken gadeslaan; een troep wilde zwijnen rent in dolle vaart langs ons heen.

Toen zag ze naar den smeekeling. Ze strekte haar hand uit, niet om te geven. Met schrik luisterde men naar haar woorden. "In Stavoren is geen plaats voor zwervers en bedelaars. Wij hebben geen lieden noodig, die niet werken willen. Maak, dat ge heen-gaat. En gij allen! is er geen arbeid te over in deze stede, dat ge uit uw werkplaatsen rent?" Geen kracht had de arme, zijn handen te doen zinken.