Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Als hij hoort dat Reinaert zich heeft weten vrij te pleiten, snelt hij terug naar 's konings hof en vaart zoo uit, dat de koning boos wordt en hem met Bruin doet gevangen nemen. Terwijl zijne voorpooten gevild worden, ligt hij stil; bij Reinaerts spotternijen verkropt hij zwijgend zijne woede. Met blijkbaar welbehagen heeft de dichter den beer geteekend in zijn domme zelfgenoegzaamheid.
In het Nederlandsch gedicht moet Bruin de beer, op zijne zending naar Maupertuis door Reinaerts toedoen deerlijk mishandeld, een zwaren tocht volbrengen om koning Nobel alles te berichten; niet in Le Plaid, maar in een der andere Fransche "branches" vinden wij den hond Roenel in dezelfde omstandigheden: ook hij is uitgeweest om Renart te halen, valt door Renart's toedoen in een strik, wordt door de boeren mishandeld en sleept zich met moeite naar 's konings hof.
Zoo b.v.: de vermelding van Reinaerts verraderlijke gepeinzen, terwijl hij schijnbaar welwillend met een zijner vijanden staat te praten. Een tweede aanwijzing vinden wij in het volgende.
Om die "vroede leer" en "goeden zin" was het den auteur te doen; dat was de pit, de boert slechts de bolster. Telkens blijkt het dan ook, hoe weinig de auteur leeft in die fantastische dierenwereld; hoe zeer hij vervuld is van het heden. Over dat heden is hij slecht te spreken. Er loopen maar al te veel Reinaerts rond, al
"Maak u niet bezorgd over mij" zegt hij tot den Koning, die hem waarschuwt tegen Reinaerts bedriegelijken aard.
Tot straf voor zijne misdaden wordt hem eene "heilege bedevaert" opgelegd . Het eerste geval herinnert aan de houding van Reinaerts vader in den strijd tusschen leeuw en beer; de bedevaart wordt, zooals men weet, ook Reinaert tot straf opgelegd.
Komisch is hij in zijn naieven lofzang op den honing, niet minder in de deftigheid waarmede hij een wijs spreekwoord te pas brengt; hij, de gulzigaard, over het "maathouden"! Dan zien wij "arm man Brune" in de knijp: met een bebloeden kop, zonder wangen, met slechts één oor, drijft hij vloekend de rivier af; hijgend van inspanning, steunend van pijn, ligt hij op den oever; liever dan Reinaerts bittere grappen te verdragen, springt hij opnieuw in het water.
Eindelijk is de maat zijner misdaden volgemeten. Tal van klachten zijn tegen hem ingebracht. Een geding voor 's Konings rechterstoel vangt aan. Reinaerts grootste vijand, Isegrim de wolf, opent de reeks der aanklagers. De Koning besluit dat Reinaert driemaal zal worden ingedaagd. Beer en kater, achtereenvolgens naar Maupertuis gezonden, komen met schade en schande terug, zonder Reinaert.
In groote zorg zien wij hem ten laatste op de galg blijven zitten, wanneer de raaf het bericht brengt van Reinaerts vrijspraak. Daar zijn verder de lichtgeloovige Cuwaert; de waardige Cantecleer, zoo fier op zijn groot geslacht en zijn wijze echtgenoot; de angstige en domme ram Belijn en andere dieren die geheel op den achtergrond blijven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek