Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


De Poolvossen worden dikwijls tot troepen vereenigd aangetroffen; er heerscht echter geen groote eensgezindheid in deze gezelschappen; integendeel, onder hunne leden hebben dikwijls bloedige gevechten plaats, die voor den toeschouwer zeer belangwekkend zijn.

Op de Poolvossen wordt op zeer verschillende wijzen jacht gemaakt. Zij worden geschoten, in netten, in strikken en ook wel in klemmen gevangen.

H. Elliot, die gedurende het tijdperk van 1880-90 het Bering-eiland bezocht, en een studie heeft gemaakt van de hier levende pelsdieren en van de wijze waarop deze gejaagd worden, verhaalt van den Poolvos niets, wat aan de ervaringen van Steller herinnert, maar geeft van dit dier allerlei andere berichten. Zoo vernemen wij door hem, dat de bewoners van Attoe, het westelijkste eiland van den eilandenketen der Aleoeten, den Blauwen Vos opzettelijk in hun vaderland ingevoerd hebben, hem daar als het ware in vrijheid aanfokken, en veel zorg dragen voor het zuiver houden van het ras. De Gewone Roode Poolvos was op Attoe reeds uitgeroeid, toon de inboorlingen er de fraaie Blauwe Vossen van de Pribylow-eilanden brachten; andere Poolvossen, welker huiden minder waard zijn, kunnen op dit afgelegen eiland niet komen, waarheen voor hen niet eens door het ijs een brug wordt gebouwd; bovendien zorgen de inboorlingen er goed voor, dat het op hun eiland voorkomende ras niet bedorven wordt. Daar er geene nadeelige kruising kan plaats vinden, heeft het vel van de Blauwe Vossen van Attoe zijn schoonheid onverminderd behouden, gelijk algemeen erkend wordt; de inboorlingen brengen ieder jaar 200

Waarschijnlijk heeft hij zich met het drijfijs over het geheele noordelijke gedeelte van de aarde verbreid; men heeft althans dikwijls Poolvossen op zulke door de natuur gevormde, in zee drijvende vlotten aangetroffen; men vond ze als eenige vertegenwoordigers van de Zoogdierenklasse, in verrassend groot aantal op eilanden, die ver van alle andere, door hen bewoonde streken verwijderd zijn; men moet dus wel aannemen, dat zij te eeniger tijd hierheen verhuisd zijn.

De Buidelmarters houden zich zoowel in wouden als in rotsachtige gewesten of aan de oevers van de zee op; sommige leven hier in diepe holen of gaten in den grond, onder boomwortels of in rotskloven; andere zoeken holle boomen op. Sommige bewegen zich uitsluitend op den bodem, andere klimmen uitmuntend en eenige houden bijna uitsluitend verblijf op boomen. Zij hebben een sluipenden en bedachtzamen gang, daar zij de geheele voetzool op den grond laten rusten. Bijna alle zijn nachtelijke dieren, die den dag slapend in hunne schuilhoeken doorbrengen, en op roof uitgaan, zoodra de schemering invalt. Bij deze rondzwervingen bezoeken zij de zeekust, en verslinden alle dieren, die de zee aan land werpt, onverschillig of zij versch zijn of in rottenden toestand verkeeren. De op boomen levende vormen voeden zich hoofdzakelijk met Insecten; hoogstens maken zij bovendien nog op kleine Zoogdieren en Vogels, alsmede op eieren jacht. De grootste soorten dringen ook wel in menschelijke woningen door en dooden hier, op de wijze van de Marters, in een enkelen nacht alle Hoenderen of plunderen, evenals de brutale Poolvossen in het hooge noorden, de zolders en proviandkamers, waar zij vleesch en spek stelen. De kleinste soorten kunnen zelfs door zeer nauwe openingen het lichaam heenwringen en zijn om deze reden even gehaat als de Marters en Bunzingen bij ons; de grootste soort valt de schapenkudden aan en haalt zich af en toe een buit uit hun midden. Vele brengen het voedsel met de voorpooten naar den bek. Hun stem bestaat uit een eigenaardig geknor en een helderklinkend geblaf. De groote soorten zijn zeer wild, bijtlustig en ontembaar; wanneer zij aangevallen worden, verdedigen zij zich woedend met hunne scherpe tanden; de kleinere daarentegen hebben een zachtzinnig en goedaardig voorkomen; enkele kunnen gemakkelijk in gevangenschap in 't leven gehouden en zonder groote moeite getemd worden; nooit laten zij echter eenige gehechtheid aan hun verzorger blijken. In de lente werpt het wijfje 4

In Augustus van het jaar 1908 is een engelsche jachtonderneming van den bekenden sportliefhebber C. V. H. Peel, waaraan ook enkele duitsche jagers deelnamen, van Frans-Jozefsland teruggekeerd, waar ze in weinige dagen niet minder dan 20 ijsberen, 39 zeehonden en een groot aantal poolvossen hadden neergelegd.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek