Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
In den jare 1182 werd ook door Sybe van Lidlum met hulpe van Tjalling Donia van Winsum, tusschen Tjummarum en Oosterbierum, het Lidlumer Klooster gesticht, 't welk na verloop van eene halve eeuw is verplaatst. Het was gesteld onder de order der Reguliere Kanunniken. Oudh. en Gest. II. 162; Schotanus, Beschryvinge von Frieslandt, Quarto, p. 311 en verv. Bl. 76. Ao 1170.
Over de oudheid dezer stad heeft Emmius ook zijnen twijfel mede gedeeld, doch v. Rhyn is hier wat toegevender dan wel anders. Zie Oudh. en Gest. I. 454 volgg. Bl. 28 en 31. Ao 385 en 449. Des Hengst en Hors, zijn zoonen enz. In den jaare 449, als Hengst en Hors enz.
Vele Schrijvers zijn van gevoelen, dat deze Kronijk geen het minste geloof verdient, als gevuld met fabelen en bijgeloovigheden. Emmius, in zijne Refut. Apol., van Rhyn, op de Oudh. en Gest. I. 51; F. Sjoerds, Inleiding voor de Besch. van O. en N. Friesland, en anderen beweren dit op gelijke gronden; geen gezag aan Suffridus Petri kunnende toekennen.
Hist. bl. 348; Oudh. en Gest. In den jare 1503 brandde het klooster af, doch het schijnt naderhand weder opgebouwd. Bl. 96. Ao 1273. Als ook een groote hongersnood.
Daarna was Calcutta aan de beurt, waar een reeks wedstrijden ons wachtten, en dan zouden volgen de matches met de scholen van de provincies Agra en Oudh en die van Pendsjab; maar een onvoorziene en onberekenbare omstandigheid bracht onzen tocht tot een prematuur einde, enkele uren vóór het tijdstip, waarop wij uit Calcutta zouden vertrekken.
Wij evenwel betwijfelen het zeer, en geven liever aan het dichterlijk vernuft van den geestigen Ariosto, aan wien Kempius zijn verhaal ontleende, de eer dezer vinding. Verg. Oudh. en Gest. E. Beninga, in zijne Hist. van Oost-Vriesland op de jaren 1379 en 1380, vermeldt, dat men destijds in de Friesche onlusten zich van buskruid en geschut bediende. Zie Driessen, Mon. Groningana, II. 399.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek