United States or Finland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het kleed heeft grootendeels een moeielijk te omschrijven, vaalachtig grijze kleur, die soms meer, soms minder naar rood of naar aschkleur zweemt; ook uit dit oogpunt is de naam Muisvogels goed gekozen. De hoofdkleur is fijn isabel-roodachtig grijs en gaat op den bovenkop in een geelachtige isabelkleur, op de kin en de keel in vaalwit, op de onderborst in isabelachtig geel over.

De veeren van de bovendeelen zijn olijfbruin, op de schouders en de dekveeren met metaalachtigen weerschijn; de staartwortel, de onderborst en de buik zijn wit; de roodachtig gele keel wordt door een bruine ring omlijst. Het oog is donkerbruin, de snavel zwart, aan den mondhoek koraalrood, de voet zwartbruin. De Vorkstaartpluvier kan uitmuntend loopen, maar nog beter vliegen.

Hij is 13.5 cM. lang. De veeren van de bovenzijde zijn olijfbruin, op den kop met kleine, rondachtige, op den mantel en de schouders met breede, pijlvormige, bruinzwarte vlekken geteekend; de onderdeelen zijn bijna roestgeel, de kin, de keel, de onderborst en het middenste gedeelte van den buik zijn lichter van kleur en zweemen naar wit, op den kop met fijne, donkere schaftstreepen, op de onderdekvederen van den staart met breede, uitvloeiende schaftvlekken geteekend; de slagpennen zijn zwartachtig bruin met smalle olijfgrauwe zijkanten, die naar achteren breeder worden, de stuurpennen donkergroenachtig bruingrijs, met lichter gekleurden zoom en gewoonlijk met donkerder dwarsbanden.

De bovendeelen zijn zwartachtig, door de roestroode randen der veeren lichter geteekend; de grijze kleur van den kop is door een smallen, zwarten en een witten gordel van de borst gescheiden; deze is roestrood, de onderborst in het midden zwart, de buik wit; boven ieder oog bevindt zich een breede, lichte streep; deze beide strepen komen in den nek samen.

In 't zomerkleed zijn de onderdeelen wit met scherpe, zwarte schaftstrepen en een groot, zwart schild op de onderborst en den buik; de bovendeelen hebben een roestroode kleur met zwarte schaftvlekken. In het winterkleed is de onderzijde witachtig, de bovenzijde aschgrauw met zeer fijne, donkere schaftstrepen.

De kop, de keel en de borst benevens de onderdekveeren van den staart zijn levendig karmijnrood, de veeren van het achterste deel en van de zijden van den hals, van den mantel en van de schouders zijn zwart met breede lichtgele zoomen, die van de onderborst hooggeel, die van de zijden van de borst geel met zwarte middelvlek, die van den buik, van de schenkels, van den staartwortel en de bovendekveeren van den staart fraai lichtgroen, vaalgeelachtig uitvloeiend, de slagpennen zwartbruin, met donkerblauwen rand op de buitenvlag, de handpennen prachtig paarsblauw, de laatste 3 of 4 armpennen met breeden, lichtgroenen rand op de buitenvlag, alle van onderen grijsachtig zwart; de middelste staartveeren zijn donker olijfkleurig groen, nader bij de spits blauwachtig groen; van de overige is de wortelhelft donkerblauw, de tophelft licht paarsblauw, de top wit.

Zijn voorhoofd is stroogeel, elke veer met een donkerder schaft; deze plek is van achteren begrensd door een voorhoofdstreep, die zich achterwaarts verlengt tot een wenkbrauwstreep; de bovenkop is donker-, de achterkop omberbruin; de langere, blauwgrijze veeren van den nek zijn zwart op de schaft en aan den rand en hebben twee witachtige vlekken aan den top; de zwarte keel is door een witten band omgeven; de bovenborst is blauwgrijs, de onderborst geel, iedere veer met lichtere spits en zwarten zoom; door de eveneens zwarte zoomen van de bruinroode veeren op het midden van den buik ontstaan schelpvormige figuren; de veeren van de flanken zijn bruin met breede, witte, de onderdekveeren van den staart lichtgeel met donkere schaften; de slagpennen zijn bruingrijs, de armpennen met geelachtigen zoom, de stuurpennen zuiver grijs.

Totale lengte 27, staartlengte 12 cM. Het vederenkleed is grasgroen, in de mantelstreek bleek olijfbruinachtig grijs uitvloeiend; het voorhoofd, het voorste deel van den bovenkop, de teugel, de wang, de hals en de borst zijn lichtgrijs, de kop bruinachtig met dwarse golflijnen, de onderborst en de buik effen lichtgrijs, de onderbuik, de schenkels, de aarsstreek en de onderdekveeren van den staart geelachtig groen, de vleugels van boven indigoblauw in verschillende tinten, van onderen donker marineblauw, de staart van onderen groenachtig marineblauw.

De bovenkop, de voorhals, de bovenborst en de achterste helft van den staart zijn glanzig donkerzwart, de veeren van den mantel donkergroen met blauwen of purperen weerschijn, de zijden van den hals, de onderborst, de buik en de wortelhelft van de staartveeren wit, eenige boven- en alle onderdekveeren van den staart donker roestgeel; de kuif bestaat uit lange, smalle veeren, die een dubbele spits vormen.