Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juli 2025


Livre des trahisons, p. 150, 156; La Marche, II p. 12, 347, III p. 127, 89; Chastellain, IV p. 44; Chron. scand., I p. 26, 126. Lefèvre de S. Remy, II p. 294, 296. Couderc, Les comptes d'un grand couturier parisien au XVe siècle, Bulletin de la soc. de l'hist. de Paris. XXXVIII, 1911, p. 125ss. b.v. Monstrelet. V p. 2; du Clercq, I p. 348. La Marche, II p. 343.

Men behoeft hier aan geen vrome overdrijving van den levensbeschrijver van Vincent Ferrer te denken; de nuchtere, droge Monstrelet geeft op bijna gelijke wijze de werking weer, die de karmeliet broeder Thomas in 1428 met zijn preeken in Noord-Frankrijk en Vlaanderen teweegbracht.

Molinet vergeet doorloopend zijn chevaleresken opzet en vertelt, afgezien van zijn taal en stijl, de gebeurtenissen helder en eenvoudig, om zich af en toe den edelen zwier te herinneren, dien hij zich had opgelegd. Nog uiterlijker is de ridderlijke strekking bij Monstrelet.

De krijgsbedrijven moesten bij de opteekening worden gevat in het raam van ridderlijke opvattingen. Men wilde op technische gronden onderscheiden, wat een slag en wat een treffen was, want elk gevecht moest in de annalen van den roem zijn vaste plaats en naam hebben. Zoo zegt Monstrelet: "Si fut de ce jour en avant ceste besongne appellée la rencontre de Mons en Vimeu. Et ne fu déclairée

Dat is niet altijd zoo geweest. Een halve eeuw of iets meer geleden, toen men Memlinc nog Hemlinc schreef, kende de ontwikkelde leek dien tijd in de eerste plaats uit zijn geschiedenis, weliswaar in den regel niet uit Monstrelet en Chastellain zelf, maar dan toch uit De Barante's Histoire des ducs de Bourgogne, dat daaruit is afgeleid.

XI historiarum libri XII, ed. Journal d'un bourgeois, p. 219. Chastellain, III p. 30. La Marche, I p. 89. Chastellain, I p. 82, 79; Monstrelet, III p. 361. La Marche, I p. 201. Het tractaat o.a. bij La Marche, I p. 207. Chastellain, I p. 196. Basin, III p. 74. Chastellain, IV p. 201. Vergelijk mijn studie Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal besef, in De Gids 1912, I.

Monstrelet, V p. 425. Chronique de Pierre le Prêtre, bij Bourquelot, La vauderie d'Arras, Bibliothèque de l'école des chartes, 2e série, III p. 109. Jacques du Clercq, III passim; Matthieu d'Escouchy, II p. 416ss. Martin le Franc, Le Champion des dames, bij Bourquelot, l.c., p. 86; bij Thuasne, Gaguin, II p. 474. Froissart, ed. Kervyn, XI p. 193.

Het was naast de lijdensstof en de laatste dingen vooral de bestrijding van weelde en ijdelheid, waarmee de volkspredikers zoo diep de menschen aangrepen. Het volk, zegt Monstrelet, was broeder Thomas vooral dankbaar en genegen voor het neerwerpen van praal en opschik en in het bijzonder voor den blaam, waarmee hij adel en geestelijkheid overlaadde. Hij placht, wanneer aanzienlijke dames zich met hun hooge puntige kapsels onder zijn gehoor waagden, de kleine jongens op haar aan te hitsen (met belofte van aflaat, beweert Monstrelet), met den kreet: au hennin, au hennin! zoodat de vrouwen gedurende al dien tijd geen hennins meer durfden dragen en gehuifd gingen als begijnen, "Mais

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek