Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
In noordelijker gewesten werd zij enkele malen broedend aangetroffen; tamelijk regelmatig broedt zij in Stiermarken, Karinthië, Boven-Oostenrijk, Tirol en langs den Rijn, bij uitzondering in Boheme, de Lausitz en in het Hartzgebergte. Door hare gewoonten gelijkt zij op onze Roodstaartjes.
Vroeger betaalde men een ducaat, thans somtijds nog één of twee gulden voor het stuk." In Duitschland bewoont de Ortolaan als standvogel de gewesten aan den benedenloop van de Elbe, de Mark en Lausitz, Silezië, Westfalen en de Rijnlanden.
Namelijk ten eerste aan de Oostzee tusschen Stolpen en Dantzig, westelijk van den Beneden-Weichsel in West-Pruissen, eene streek, waarin de "Kassüben" en de aan hen verwante Slawen wonen, en ten andere aan weerszijden van de Boven-Spree in de Lausitz, onder Pruissische en Saksische heerschappij, het land en het volk der zoogenaamde "Sorben-Wenden". Deze nu nog Slawisch sprekende, denkende en gevoelende Sorben-Wenden, liggen daar, gerukt uit den samenhang met hunne andere stambroeders, van alle zijden door Duitschers omgeven, als hadden de Duitschers vergeten hen te vernietigen, en zij zelven zich te redden.
Daar, in de Nieder Lausitz in het gebied van de Spree, is het waterrijke land met zijn plassen, kanalen en rivierarmen, zijn moerassen en bosschen een eigenaardig oord, waar het 's zomers mooi moge zijn en geschikt voor pleiziertochten te water, voor visschen en jagen, maar waar de winter bar is en heel wat last en ontbering voor de bewoners meebrengt.
Meer of minder veelvuldig ontmoet men hem thans nog in alle Duitsche middelgebergten, niet zeldzaam is hij in het Vogtland, Sauerland, Odenwald, de Mark en Lausitz, in Silezië, Posen, Oost- en West-Pruisen, Pommeren, Hannover en op sommige plaatsen van Noord-Sleeswijk en Jutland, eveneens veelvuldig in het geheele Alpengebied, in Bohemen, in Schotland, gemeen in Lijfland en Esthland, in Skandinavië en Rusland, alsmede in Siberië tot in het Amoergebied.
In vroegere tijden heeft het Auerhoen ongetwijfeld alle groote, samenhangende wouden van Noord-Azië en Europa bewoond, thans is het in vele gewesten geheel uitgeroeid. Toch is zijn verbreidingsgebied nog altijd zeer uitgestrekt. Van Klein-Azië, Griekenland, de Cantabrische gebergten en de Pyreneën reikt het door Lapland tot de Noordelijke IJszee en oostwaarts door Rusland, tot Kamtschatka en China. In Engeland, Ierland, Nederland en Denemarken, voorts in Amerika, Afrika en Australië ontbreekt het Auerhoen geheel; zeer zeldzaam is het tegenwoordig in Opper-Italië, Frankrijk en België, overvloediger in de Duitsche, Oostenrijksch-Hongaarsche en Zwitsersche Alpen en in de Middelgebergten van deze landen, in de Balkanstaten, in Rumenië, in Schotland, het talrijkst in Noorwegen, Zweden, Europeesch en Aziatisch Rusland (met uitzondering van het zuidelijkst gedeelte van Europeesch Rusland en van den Kaukasus). Oorspronkelijk was het geen bewoner van het gebergte. De bebouwing van den grond heeft het echter, evenals verscheidene andere "Alpendieren", langzamerhand teruggedrongen naar de kalmere, boschrijke bergstreken; in Duitschland is zijn verblijf in de vlakte beperkt tot eenige weinige dennenbosschen (in de Lausitz op de Tucheler Heide), die het bijzonder gaarne bewoont. Het begeeft zich naar het noorden tot den 70en graad N.B. en naar boven tot een hoogte van 1500
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek