Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Maar wanneer men het eerste gedeelte van Det flager leest, waarin Bjørnson den stijl namaakt van een bekrompen copist, die met eerbied de gewelddaden der familie Kurt beschrijft, dan ziet men, hoe deze schrijver vertellen kon, wanneer hij de moeite deed, zich in eene situatie in te denken.
En toen dit eindelijk geschied was, haalde hij zijn potlood-krabbellijstje uit en las het 't oudje voor: Viertig fran aan bezinne Van de Weghe veur gewichte te kurt op tien joar leverijnge van eirdappels. Jantje knikte, droog-hikkend, sprakeloos. Vijf en tsjestig fran aan Theofiel De Mispeloare veur vijf joar mijngelijnge van rogge in de tarwe. Jantje knikte.
"Joa," lachte vader van Dalen, blij dat hij even lachen kon, "kurt en nie kurt; 't es gauwe gedoan, maar 't duurt lank." Hij keerde zijn vriendelijk gezicht met het eene helder-levend oog en het andere wit-dood oog naar den stroeven wethouder en naar den slappen secretaris en vroeg of hij hen met iets trakteeren mocht. "Merci, van Doalen, 't es te vroeg," bedankten zij.
De overige drie getuigen: een smid, een bakker en een zadelmaker teekenden ook, en laatst van allen onderteekenden meneer Waelckens en de dikke secretaris. "Es 't spel hier gedoan?" vroeg luchtig vader van Dalen. "'t Es gedoan," antwoordde de secretaris, zijn pen afvegend. "Kurt en goed, e-woar?" schertste een der getuigen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek