Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Maar wat kan een enkel persoon doen? Daarover kan ieder voor zich zelven oordeelen. Iets is er dat ieder afzonderlijk persoon doen kan, hij kan toezien dat hij zelf het rechte gevoel koestert.
Daarenboven wordt de jonge hond meestal gesneden: zoodat hij, volwassen zijnde, moeilijk eenige neigingen gemeen kan hebben met anderen van zijne soort. Door deze opvoeding koestert hij geen wensch de kudde te verlaten; en evenals een andere hond zijn meester zal verdedigen, zal deze het de schapen doen.
De taal zonder scherpe g, schier zonder keelklanken de "sch" wordt uitgesproken evenals in het Duitsch klinkt zoet, vloeiend, verhoogd nog door het ietwat zangerige, waarmede de Limburger spreekt. Dat sprekend zingen heeft misschien zijn oorsprong te danken aan de bizondere voorliefde, welke iedere Zuid Limburger koestert voor de muziek.
Terwijl deze zonderlinge streken onder ons electrisch licht zichtbaar waren, verhaalde ik aan Koenraad de geschiedenis van de Atlanten; ik sprak hem over de oorlogen van die heldhaftige volken, en behandelde het vraagstuk omtrent het bestaan van Atlantis als iemand die geen twijfel meer koestert.
Nieuwsgierig sloegen zij de oogen naar de zijde, van waar de Gravin moest komen, met dat verlangen, hetwelk men gemeenlijk koestert om iemand te zien, die zich, hetzij door groote daden, hetzij door groote onheilen heeft beroemd gemaakt.
Zijn ijver had nieuwe prikkels bekomen, en hij was zich bewust geworden van wat hij was, van wat hij nog worden moest. De weken, die voorbijgingen, waren onder Kolbs omgang en lessen als uren ontsnapt. Doch het was niet enkel Kolb, die hem aantrok, ook Mona bekoorde hem; Mona ging hare vormen leenen aan het ideaal, dat elk jong hart in zijn binnenste eens omdraagt en koestert.
Het volk koestert voor zijne geestelijken een onbepaalden eerbied.
"Hij, die naakt is," antwoordde de zanger, "behoeft niet te vreezen, dat men hem zijn hemd zal ontstelen. Hij, die niets anders dan zijn leven te verliezen heeft, brengt de dieven niet in verzoeking, en hij, die geen vrees voor den dood koestert, kan overal heengaan." De goede geestelijke huiverde opnieuw. "Staat ons koren nog te velde?" vroeg hij aan den zanger.
Als ik de zon zie schijnen, Die met haar lieve stralen Deze aarde vrolijk koestert; Op dat er kruiden groeien, Om vee en mensch te spijzen; Die 't licht ons doet genieten, Om tog verheugd te werken, En vergenoegd te leven; Dan denk ik, met aanbidding, Hoe groot moet God niet weezen! Die zon heeft hij geschapen! En dat uit enkel liefde!
Hier, op dien rotstop, is alles werkelijkheid, harde, stugge, barsche werkelijkheid; en ook ginds verre, breed aan den hoogen hemel uitgespannen, is forsche, grandiose werkelijkheid; maar alles wat daaronder en er omheen ligt lijkt droom, illuzie, zachtheid, iets lichts en ijls, iets zonnigs en wazigs, als de eigen, teere atmosfeer, waarin zich alles daar koestert.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek