United States or Northern Mariana Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bemanning der sloep zou uit vijf man bestaan, bootsman Howik er onder begrepen, die de geheele bemanning van den Pelgrim uitmaakten. De vier matrozen zouden de riemen hanteeren en Howik den langen riem houden, die dient om een boot dezer soort te besturen.

"Howik," zei kapitein Hull en wendde zich tot den bootsman van den Pelgrim, "laat bijdraaien en de kleine boot strijken." "Houd je goed, hond, houd je goed!" riep de kleine Jack het dier toe dat hem nu door een half gesmoord geblaf scheen te antwoorden.

En geen enkele werd verzuimd in deze omstandigheid. Al dadelijk bestuurde kapitein Hull de sloep op die wijze dat zij den walvisch aan lij zou naderen, opdat hij door niet het minste geluid kon verontrust worden. Howik bestuurde dus de sloep volgens de vrij uitgestrekte kromme lijn die de roodachtige bank afteekende, te midden waarvan de walvisch zijn ontbijt gebruikte.

Negoro begaf zich naar het achterdek, naar de plaats waar Dick Sand onbeweeglijk in gedachten verzonken stond. Hij bleef op drie schreden van den leerling af staan. "Moet je me spreken?" vroeg Dick Sand. "'k Moet kapitein Hull spreken," antwoordde Negoro koel, "of als dat niet kan, den bootsman Howik." "Je weet wel dat beide zijn omgekomen!" riep de leerling uit.

Evenwel streek hij de boot die aan het hek hing en nam die op sleper, opdat de kapitein, zoo het noodig was, er de vlucht in kon nemen. Op dit oogenblik had de walvisch, het jong met zijn lichaam bedekkende, den aanval hervat. Dezen keer scheen zijn plan te zijn rechtstreeks op de sloep aan te vallen. "Opgepast, Howik!" riep een laatste maal kapitein Hull.

Howik stuurde uitmuntend, niettegenstaande haar snelle en groote gieren. Kapitein Hull met het oog op zijn prooi, liet onophoudelijk zijn eeuwig refrein hooren: "Pas goed op, Howik, pas goed op!" En men kon zich verzekerd houden, dat de waakzaamheid van den bootsman geen enkel oogenblik faalde.

Bij den kapitein, in een balie, lag een der vijf lijnen opgeschoten, die stevig aan den harpoen bevestigd was en waaraan achtereenvolgens de vier andere zouden geknoopt worden, indien de walvisch zeer diep onderdook. "Zijn we er, jongens?" vroeg kapitein Hull zacht. "Ja," antwoordde Howik, terwijl hij zijn riem stevig in zijn krachtige vuisten vastklemde. "Leg aan! leg aan!"

Dat waren de verschillende toestellen die met zorg vóór in de sloep gereed gelegd werden. Howik en de vier matrozen wachtten nog slechts op de order om den sleper los te gooien. Een enkele plaats vóór in de sloep, die van kapitein Hull, was nog onbezet. Het spreekt van zelf dat de equipage van de Pelgrim, alvorens van boord te gaan, het schip bijgedraaid had.