United States or Taiwan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daarna kwam het samentreffen tusschen Antolinez en den anderen Infant. Beiden braken zij hun lans op het schild van de tegenpartij. Toen trokken zij de zwaarden, en renden op elkander in. Antolinez deed met Colada zulk een geweldigen uitval naar Diego, dat het scherpe zwaard de stalen helm middendoor sneed, en een gedeelte van het hoofdhaar van Diègo medenam.

Lippen, wangen, oogen, handen droegen er de sporen van, maar het afzichtelijkst was wel het hoofdhaar, dat in lange, stijve, klamme lokken neerhing, en evenals de wenkbrauwen een akelig witte kleur had. Moeder en dochter waren niet van elkander te onderscheiden, beiden waren even onnatuurlijk verouderd. Stil, zeide de moeder op eenmaal, daar ligt iemand op de stoep te slapen, een man.

Hij had zwart en ruw hoofdhaar, dikke wenkbrauwen, zwartgroene oogen, een breeden mond met dunne naar binnen gekeerde lippen, alsof zij met een sabelhouw gespleten waren, een korten dikken neus met neusgaten als die van een wild dier. Zijn geheel uiterlijk duidde op een heftig, maar tevens listig karakter.

Wandelt op de kermis een schaar Walcherensche meisjes naast elkander, dan maken die blauwe linten van achteren den indruk, alsof men Amazonen in uniform voor zich had. Twee mutsen bedekken het wegschuilende hoofdhaar, dat door een "strijklint" of haarband bijeen wordt gehouden.

Dat was een groote brand, de brand der geestdrift. «En dan ziet hij er ook zoo prachtig uitzeiden de jonge dames en ook de oude; ja, de alleroudste schafte zich een album voor beroemde haarlokken aan, alleen maar om een lok van dat weelderige, prachtige hoofdhaar, dezen schat, dezen gouden schat te kunnen vragen.

Zij laten allen hun hoofdhaar en baard groeien, en besteden groote zorg aan deze mannelijke sieraden, waarop men in Rusland den hoogsten prijs stelt. Onder deze eerwaarde vaders zijn er niet weinigen, die boven het alledaagsche peil verheven zijn.

Bij vele oudjes, waar het hoofdhaar niet meer zoo vlug aangroeit, verraadt een zekere rare plek, op het midden van het hoofd, nog zeer sterk waar de staart gezeten heeft. Hoewel er in China nog wel enkele staartmenschen zijn, hebben wij toch in heel Canton geen enkelen staart gezien. Dat kenmerkt eenigszins de stad.

De heeren schenen jong en waren beiden met weinig hoofdhaar versierd, maar met formidabele zwarte knevels gewapend. De dame was zeer rijk gekleed, en had misschien zelfs geene kosten gespaard aan een heel lief blosje, dat door hitte noch koude, door schrik nog vreugde werd veranderd, maar imperturbabel op hare wangen bleef wonen.

Maar dat ziet men bij eene wandeling door de stad niet. Dan zien we, tegen den Sabbath, de vrome Joodsche mannen gaan. Zij knippen de hoeken van het hoofdhaar niet af. Hunne gezichten zijn mild en teeder met de lange lokken. Dit zijn de mannen, die de Heilige Leer beoefenen alleen en uitsluitend om haar zelve. Niet om eer. En niet om gewin.

Maar dat lijk, met zijne perkamentachtige huid en nog weeke ledematen op het oog althans met zijn gaaf gebit, met zijn overvloedig hoofdhaar, met zijne verbazend uitgegroeide nagels aan vingers en teenen dat lijk vertoonde een wezen zooals het geleefd had. Ik stond als stom tegenover deze verschijning uit lang vervlogen eeuwen.