Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juli 2025


Op zijn uitdrukkelijk bevel moesten Fransche taal en zeden in Engeland ingevoerd worden; daardoor kwam er eene vermenging van de Fransche taal der overheerschers met de Germaansche taal der overwonnelingen tot stand, en deze gaf den oorsprong aan de nieuwere Engelsche taal. In het jaar 911 overleed de laatste nakomeling van Karel den Grooten, die over Duitschland het bewind voerde.

Fransche historici beschouwen den langdurigen strijd der mindere klassen of van den derden stand in Frankrijk, tegen de Fransche Koningen en tegen den van Germaansche tijden dateerenden adel en zijn leenstelsel, als een strijd van de onderdrukte Romano-Celten tegen den Germaanschen nationalen geest.

De Friesche taal neemt onder de Germaansche talen dan ook een geheel bijzondere plaats in: zij is een tak der Engelsch-Friesche taaleenheid, en het Angelsaksisch met name het Northumbrisch bestaat haar het naast in den bloede. De Friezen behooren tot de weinigen, die thans nog wonen, waar zij zich in de oudste tijden vestigden, zij het ook met belangrijke beperking van hun gebied.

De Noorwegers werden weer een eenvoudig en vrij boeren-, visschers- en schippers-volk, wat zij in hoofdzaak altijd geweest waren en gebleven zijn. Op de Noorwegers is nog altijd van toepassing, wat Tacitus gezegd heeft van den aard der Germaansche wijze om zich hier of daar neder te zetten.

Reeds Karel de Groote deed in de 9de eeuw dezen, het Germaansche gebied al te diep binnengedrongenen, Slawen den oorlog aan, onderwierp hen en verdeelde hun land in grensmarken; na dien tijd zijn zij bijna altijd aan de Duitschers onderworpen geweest.

Men heeft hen de genialen maar buitensporigen, en ook wel den "verloren zoon" van moeder Europa genoemd. Vooral schijnt hun niets van den spaarzamen, huishoudelijken, industrieelen en nijveren zin, die onder vele andere goede hoedanigheden de Germaansche volken kenmerkt, eigen geweest te zijn. Van hen is het spreekwoord afkomstig: "op de jacht een haan dooden en aan den maaltijd een os eten."

De Romeinen, wier schrijvers het eerste licht op de bevolking der Nederlanden werpen, stieten hier op Germaansche volken , die hun bijzonder dapper en flink toeschenen. Onder de vele namen, die zij noemen, zijn die der "Friezen" en der "Batavieren" de voornaamste. Deze, die de Noordelijke helft der Nederlanden bewoonden, worden door de Romeinen als zuivere, onvermengde Germanen aangegeven.

Aldus begrijpt men de heiligheid der zoutbronnen en der bosschen, waarin deze zich bevonden, bij onze Germaansche voorouders; wij danken dit bericht aan Tacitus. De bereiding van het zout stond dan ook onder toezicht van priesteressen.

Deze schier onbedwingbare trek naar sterken drank is eene erfenis van de germaansche, engelsche en duitsche, voorvaders van het tegenwoordige amerikaansche volk; hier echter wordt die behoefte nog meer geprikkeld door den invloed van een klimaat, dat zoowel in warmte als in koude telkens tot uitersten overslaat.

Het is een strijd, die wel vele wisselvalligheden heeft, maar waarbij toch meestal het beste, wat in die streken verricht werd, van Germaansche zijde uitging. Het eerst verschaften de Romeinen de overhand aan het Zuiden.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek