United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Litteratuur over dat onderwerp bestaat er zeker in voldoende hoeveelheid, maar de gewone vorm daarvoor is de verhandeling. Voor Garborg echter is deze vraag een persoonlijke zaak, de meest persoonlijke van zijn leven, en de drager van zijn denkbeelden wordt in die mate een man van handeling, dat het drama de eenige vorm is, waarin hij tot zijn recht kan komen.

Nu treedt Garborg in het strijdperk, en wel tegen het bazuingeschal van Bjørnson.

Zoo keert Garborg van zijne theoretische vrijdenkerij stap voor stap terug tot het Christendom. Maar zijn Christendom van heden is niet dat van zijne kindsheid. Het is losgemaakt van leerstelligheid; de nadruk wordt uitsluitend gelegd op de zedelijke persoonlijkheid. Garborg heeft ook in de volgende jaren eenige werkjes geschreven, die een voortzetting vormen van de hierboven besprokene.

Met het oog op de dubbele beteekenis der figuur als schepping van Garborg en tevens als den tijdelijken geestelijken helper van zoovele mannen, die in Noorwegen beteekenis gehad hebben deelen wij een paar staaltjes uit een schooluur mee.

Bij een dichter van den rang van Garborg, die alles mee doormaakt, wat zijn tijd beweegt, ontmoeten wij deze stemming als een overgangsstadium. Sommigen blijven in het pessimisme steken; anderen slaan dit stadium over of maken het door vóór den tijd, waarin zij als schrijver optreden. Een verdere stap, waartoe het pessimisme voert, is, dat men aan de harde realiteit den rug toekeert.

Ook bij andere dichters, die een langen tijd van productie gehad hebben, vinden wij in verschillende tijden verschillende denkbeelden. Maar bij geen heeft een zoo sterke omslag en daarbij vernieuwing plaats als bij Garborg. Men kan hier precies de grens aangeven tusschen de werken, die tot de eene, en die tot de andere groep behooren.

Daar er dus van den beginne af in Daniël geen roeping is, kan er ook geen man uit hem groeien, en dit blijkt in iederen nieuwen kring, dien hij binnentreedt. Overal is hij misplaatst; hij heeft geen overtuiging; slechts uiterlijkheden kan hij zich aanwennen. Zoo wordt hij tot een huichelaar. In de kunst van vertellen en schilderen heeft Garborg hier zijn volle rijpheid bereikt.

Een ongelukkige oude-jongeheeren-verliefdheid verhaast de crisis; zij brengt hem tot het besef, dat al het onmiddellijke in hem door reflexie gedood is, en hij past de eenige kuur toe, die voor hem mogelijk is. Maar Garborg is niet Gabriël Gram.

Sedert heeft hij, afgezien van een dichter-salaris, dat hij later ontving, van zijn pen geleefd. Van zijn zestiende jaar af heeft Garborg geschreven, in den beginne meest courantartikels. Hij trok vroeg de aandacht; in 1873 kreeg hij een uitnoodiging, om aan het hof te verschijnen.

Maar met een ongelijk gevolg. In beiden is veel van Garborg zelf. Dit drama herinnert meer dan eenig ander aan Ibsen's 'Vijand des Volks'. In beide staat één man tegenover allen en overwint zijn tegenstanders zedelijk en verstandelijk, maar wordt uitgestooten, omdat hij de waarheid zegt.