Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
II. 420-423; Schot. fol. 621. Na lange en rustelooze woelingen, het aanstoken van partijschappen, het voeden van den burgerkrijg, en het vergieten van stroomen bloeds, genoot nu Friesland, bewesten de Lauwers, met uitzondering van nog eenen inval der Gelderschen, eene rust van bijna eene halve eeuw; terwijl de voortdurende onlusten te Groningen veel onheils bleven stichten, en de geest van muiterij de overhand behield.
Uit een bericht bij Strabo L. I fol. 38 en 50 blijkt dat Eratosthenes nog kennis gedragen heeft van die voormalige zeeëngte, waarvan de latere geografen geene melding meer maken. Zij bestond nog in de dagen van Mozes, Exod. XIV : V, daar hij zich legerde bij Pi ha chiroht, den mond der zeeëngte.
Zeer waardig is aan hem en zijne geschriften herdacht door den geleerden Gabinus de Wal, in zijn klassiek werk: Oratio de claris Frisiae Jurisconsultis, pag. 27 van de Oratie, 90 volgg. der Aanteekeningen, en 428 der Bijvoegselen. Verg. Scheltema, Staatk. Nederl. I. 492; Wins. fol. 599.
Zoo waren er zelfs benden, die geheel zonder opperhoofd rondzwierven, zoo als de in onze Kronijk op bl. 150 vermelden Zwarten Hoop of Saksische knechten. Schotanus, Fr. Hist, fol. 419, geeft hem den titel van: »Capiteyn van een deel af-gedanckte Companyen, op de grensen van Nederlandt omhengelende, op hoope van nieuwe beroerten;" doch roemt hem mede ook als een krijgshaftig en stoutmoedig soldaat.
Ostagier, Stagier beteekent een gijzelaar; vandaar: op Ostagiers geven, handelen, nemen, d. i. gijzelaars ten onderpand geven of ontvangen. Zie Kiliaan. Over dit merkwaardig beleg vergelijke men den Tegenw. Staat van Stad en Lande, I. 518; Wins. fol. 817, enz. Bl. 216. Ao 1620. Die heerlyke begraafplaats.
IV. 172; Wins. fol. 670. Verg. Leven van Willem I, door L. F. de Beaufort, XI Boek. Bernard van Merode en zijn broeder Willem behoorden tot de eersten, die onder den Prins dienst namen, en in het veld door dapperheid en wijs beleid uitmuntten. Dit geslacht heeft aanzienlijke bezittingen in de Provincie Noord-Braband, doch behoorde van overouden tijd tot den Belgischen Adel. Verg.
Scharl. quarto, bl. 245-247; Wins. Chron. fol. 306; Schot. Fr. Hist. fol. 372; Gabbema, Verhaal van Leeuw. 164; Petr. Thaborita op 't jaar 1487; Kronijk en Beschrijving van de stad Sneek, door Napjus, 2e dr. bl. 11, enz. De Heer van Halmael heeft in een gedicht dit feit herdacht. Zie Mengelwerk der Leeuw. Courant, 20 April 1830.
Waar op, onder de monniken een jalousie ontstond, die hun zeer qualyk bejegende, en waar door het gevegt ontstond. Wins. Chronyck fol. 519. Kettermeester hetzelfde als Geloofsonderzoeker. In de maanden Mei en Julij hadden er twee overstroomingen plaats, door welken, vooral den laatsten, waarvan bij Outhof geen gewag gemaakt wordt, ook vele menschen omkwamen.
Een reeks van verwijten slingert Kuischheid den Fol amoureux tegen: hij laat door de vermaledijde oude vrouw leeren, "comment toutes jeunes filles doivent vendre leurs corps tost et chierement sans paour et sans vergoigne, et qu'elles ne tiengnent compte de decevoir ou parjurer."
Deze Proost Hiske had eene dochter, genaamt Reinske, welke met Hayo te Westerwolde trouwde; en naderhand uit haare eigene goederen de Groote Kerk met vier Torens te Mildwolde, in den Oldambte, heeft laaten bouwen; zynde de zelve die voor enige jaaren is afgesleeten geworden. Vergelijk over deze list Wins. fol. 242. Schot. Fr. Hist. p. 253. Petrus Thab. op dit jaar.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek