Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


Sommigen worden vóór, anderen na het bakken gevuld; men moet de farci niet te stijf maken, en ze bij middelmatige warmte bakken, terwijl men er dikwijls naar zien moet.

Als men de pastei niet lang bewaren wil, voegt men er een stuk in water geweekt wittebrood en eenige eijeren bij. Men maakt een waterdeeg volgens No. 5, legt dit uitgerold in een schotel en bedekt het met stukjes spek; daarover spreidt men van de farci; dan volgt er eene laag patrijzen, met eenige citroenschijven; daarop weder farci, en zoo bij beurten, tot men met farci eindigt.

Gevulde kapoen in gelei met saus. Men maakt eene gelei van 4 kalfspooten, volgens No. 3; neemt de beenderen uit den kapoen volgens A. No. 6, en vult hem met de volgende farci: de lever met 2 1/2 o. kalfsvleesch, 3/4 o. spek fijngehakt; 1 1/2 o. geraspt wittebrood met 3/4 o. gesmolten boter, op het vuur dooreengeroerd, 2 eijerdoijers, wat melk, zout, foelie, citroenschil en sap, benevens het geslagen eiwit.

Rund- en schapenvleesch moet, als men het braden wil, niet te versch geslagt, maar eenige dagen oud zijn; het is dan malscher. Kalfsvleesch kan minder lang goed blijven. Wil men het vleesch echter voor soep of farci gebruiken, dan geeft men de voorkeur aan zeer versch.

Pastei van farci. Kuikenpastei met ham farci. Voor eene partij van 14 of 18 personen rekent men 4 of 5 jonge hanen en 1 pond raauwe ham. De vogels worden in vieren gesneden en in braise volgens A No. 36 gereed gemaakt. Voorts handele men volgens No. 5. Engelsche vleeschpastei.

Men maakt eene farci van geraspt wittebrood met eijeren, gehakte pieterselie, uije en melk, waarbij men naar verkiezing kruiderijen voegt, dit rolt men in kalfslapjes, welke men met een draad vastbindt en langzaam laat braden. Bij het opdoen knipt men de draden er af. Kalfshersens.

Ragoutpasteitjes. 2 1/2 o. fijngehakt kalfsvleesch of vleesch van gebraden vogels, wordt tot farci gemaakt, met 6 gehakte ansjovis, 2 lepels kappers, ruim 1 o. boter, 5 eijerdoijers, ruim 1 o. in bouillon geweekt en uitgedrukt wittebrood, eenige lepels goeden jus, wat zout en het geklopte wit van 2 eijeren. Hiermede vult men de pasteikorsten en bakt ze een kwartier. Zwezerikpasteitjes.

De patrijzen worden met wat zout en kruiderijen ingewreven, in wijngaardbladeren gewikkeld en in boter of in braise, volgens A, No. 36, gaar gesmoord en daarop in kleine stukken gesneden. Men maakt farci van eene kleine kalfslever, die men met haar gewigt aan mager kalfsvleesch en spek zeer fijn dooreenhakt, en kruidt met zout, notemuskaat en een weinig gestooten nagelen.

Men strooit er eenig geraspt brood over en legt er eene laag farci in, daarop eene laag truffels, die in wijn met kruiderijen zijn gekookt, vervolgens eene laag in stukken gesneden lever en zoo om en om, tot men met farci eindigt.

Men bakt de flensjes volgens No. 2, bestrijkt ze dan met vruchtenmoes of ook met rijstenbrij, waarover men suiker en kaneel strooit; dan rolt men ze op, bestrooit ze met suiker, en zet ze zoo op tafel. Dan rolt men deze farci in de koekjes. Kussentjes.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek