United States or Nicaragua ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij was zich daarvan bewust, en verzocht Charmion de adder gereed te houden. Men had aan de kamervrouwen der Koningin verboden de Lochias te verlaten, doch Epaphroditus stond haar wel toe bezoeken te ontvangen. De Nubische had door hare levendige manieren de Romeinsche bewakers reeds voor zich gewonnen. Zij mocht ongestoord in- en uitgaan.

Haar laatste zorg was haar geliefde meesteres te sparen voor alles wat zou kunnen afbreuk doen aan de schoonheid van haar uiterlijk. Ontzet, en buiten zichzelven van toorn, ijlden de Romeinen op de vrouwen toe. Epaphroditus had Iras nog bezig gezien met den tooi van Cleopatra. Hij trachtte nu hare gezellin op te richten, en riep haar verwijtend toe: »Dat is wat schoons, Charmion!"

Zij verklaarden aan Epaphroditus, die bij den maaltijd tegenwoordig was, dat zij die als iets bijzonders van een boer had gekregen. De wachters hadden er reeds eenige van gesnoept. De aanzittenden aten eenige dier vruchten, en ook Proculejus, die gekomen was om de Koningin te begroeten, liet zich overhalen om een der schoonste te proeven. Na afloop van den maaltijd wenschte Cleopatra te rusten.

De naald van Iras had haar getroffen. Het vergift werkte snel. Iras werd door een duizeling overvallen en kon zich nog slechts met moeite staande houden. Juist was Charmion neergevallen, toen er buiten luid werd geklopt op de gesloten deur, en de stemmen van Epaphroditus en Proculejus geboden met drift die te openen.

Hij en de vrijgelatene Epaphroditus, die op last van den Cæsar zorgvuldig waakte over haar leven, schenen veel te verwachten van zulk een gesprek, en zij trachtten haar dus over te halen om den Cæsar om een bijeenkomt te verzoeken. Archibius meende dat het in het ergste geval den stand der zaken niet nog slechter zou maken.

Een vrijgelatene van den Caesar, Epaphroditus, die zeer in de gunst van Octavianus moet staan, hielp hem daarbij. »Ook Iras en Charmion werden door den ellendeling onderzocht, en onder dat alles hielden beide Romeinen niet op, met schoonklinkende woorden te spreken van de genade van den Caesar, en zijn wensch om aan Cleopatra alles toe te staan, wat een Koningin toekomt.