United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eendvogels worden gebraden en warm aan stukken gesneden. Dan legt men ze in een schotel met den jus, benevens het sap van een citroen; de geraspte schil, 2 lepels rooden wijn, 1 lepel Genuaolie, wat peper, zout en notemuskaat.

'Er zyn in Surinamen onderscheiden zoorten van wilde eendvogelen: zy zyn niet groot; maar hunne fraaije vederen hebben verschillende schitterende kleuren. Daar onder munten voornamelyk uit de Cawerirky, de Soukourourky, en de Annaky: de laatstgemelde is de kleinste van allen. Geen waterhoen, van wat zoort die ook wezen mag, is lekkerder om te eeten, dan deeze eendvogels.

Voor den prys, dien hy daar voor maakt, koopt hy één of twee varkens, eendvogels en ander gevogelte, welken hy zonder moeite en kosten voedt op eenen grond, die het noodige daar toe van zelf voortbrengt; en op die wyze heeft hy 'er zeer veel voordeel by.

Hy is met gryze borstels bedekt, en met zeer scherpe tanden gewapend: hy heeft geen staart. Elk van zyne pooten heeft drie klaauwen, met een vlies, even als de eendvogels. Men beweert, dat dit dier alleenlyk des nachts aan den oever koomt, en dat hy zig aldaar met allerleije kruiden en plantgewassen voedt. Zyn vleesch is, zoo men zegt, goed om te eeten, maar ik heb het niet geproeft.

Het had mogelijk om het bezit van dit erf en het graan dat er groeide, alreeds dikwijls met de struissen of eendvogels gevochten, en my in het zelfde daglicht beschouwd en als roover en vrijbuiter afgekeerd. Maar wat had alle sporen van menschen zoo geheel kunnen verdelgen, en dien eenigen kunnen doen overblijven?

In 't eerst dacht hij, dat het veroorzaakt wierd, door een vlucht eendvogels, die, beducht wellicht voor het naderend onweer, eene schuilplaats zocht, maar weldra overtuigde hij zich, dat het noodkreten waren, en wel van een menschelijk wezen. Een kind of vrouw scheen in doodsangst te verkeeren en riep dan eens met gesmoorde stem, dan eens met een luid gegil om hulp.

Dicht daar by was een tuin tot myn gebruik, alwaar ik op jong plantsoen, de namen van JOANNA en JOHNNY sneed. Tot gebuur had ik mynen vriend den Capitain BOLTS, die een geyt had, waar van de melk ons van groot nut was. Anderen hielden eendvogels en hoenderen; maar de laatstgemelde hadden geene haanen; men was bevreesd voor hun gekraay, en had dezelven gedood.

Het geboomte was weinig, de wind schraal, doch van geringe kracht; en ik vernam niets levends of dat zich roerde, dan een soort van kleine struisvogels, die een heesch geluid gaven, en op mijne nadering als verschrikt door een liepen. Ik zag hier en daar eenige holen als van konijnen. Ook hoorde ik daaromtrent het klapperen en snateren van gevogelte, dat zich opdeed, niet ongelijk aan eendvogels.

De kalkoenen zyn aldaar zeer goed; als mede de ganzen, maar voor al de eendvogels, die aldaar van een zoort als de Moscovische zyn, en een zekere paerel van karmozyn kleur tusschen den kop en de bek hebben: zy zyn sappig, vet, en in grooten overvloed.

Wy zouden vogelen van meer aanbelang hebben kunnen dooden, als lepel-ganzen, Brazilsche oyevaars, roode wulpen, en verscheiden zoorten van wilde eendvogels, indien de zee by ongeluk niet eenige landen overstroomd had, die tusschen ons en de bank, waar op deeze vogelen zig bevonden, gelegen waren. Wy hadden met dit al het genoegen van dezelven te zien.