Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juli 2025


Wegens de onmiddellike nabuurschap zoude men reeds by voorbaat kunnen verwachten, dat Franschen en Duitschers onder al die vreemdelingen in Nederland het grootste aantal zouden uitmaken. En dit is in der daad het geval. Immers zijn zeker wel zeven achtste gedeelten van al die vreemde namen van franschen of van duitschen oorsprong.

Van dezen, door Tacitus met zulke opmerkelijke bewoordingen geschilderden natuur-godsdienst, is den Duitschers, zelfs nadat zij Christenen geworden waren, altijd nog veel eigen gebleven; eene groote liefde voor Gods heerlijke schepping, die ook zeer goed overeenstemt met de godsdienstleer van hem, die sprak: "ziet de leliën op het veld, hoe zij groeien."

Van de vijfde eeuw af, toen de Duitschers Frankrijk veroverden, tot aan den tijd van Karel den Groote en tot aan het verdrag van Verdun, en nog iets later tot na het midden der 9de eeuw, dus meer dan 200 jaren langer dan in Spanje, hebben in Frankrijk Duitsche taal en zeden naast de Celto-Romaansche geheerscht. De heeren van het land, de gebiedende grondbezitters, de adellijke geslachten waren allen blondharige blauwoogige Germanen. De wetten en bevelen werden in Duitsche taal gegeven. Het Duitsch zou zelfs ten tijde van Karel den Groote nog de hoftaal geweest zijn. Nog in het begin der 9de eeuw werd op de kerkvergadering in Tours bevolen, het godsdienstonderwijs in beide talen te geven. En toen ten tijde zong men nog in Frankrijk, ter eere der Koningen Duitsche lof- en zegeliederen, zooals b.v. het beroemde Lodewijkslied, ter eere der overwinning van Koning Lodewijk

Evenals in het lichamelijk omhulsel, zijn de Duitschers ook in hunne zeden, in hunnen omgang, in het geheele gezellig verkeer, veel vormloozer, veel minder gebonden dan andere volken.

"Waarom mag een Franschman niet voor zijn genoegen eene Fransche uniform aantrekken, wanneer daarin zooveel Duitschers voor hun genoegen rond loopen?"

De weinige steden, die het aan steden arme Skandinavië bezit, werden met Duitsche hulp gebouwd. Ook hebben ten gevolge van dit alles, in het geheele Noorden, van oudsher de zeden, de ontwikkeling, de literatuur en de omgangs-taal der Duitschers, zich meer aanzien en invloed verschaft, dan die van eenig ander volk.

Zoo ver de zonnestralen schieten en de winden waaien, willen zij naar buiten om alles te zien, te leeren, te begrijpen, en te erkennen; om de talen, gewoonten, eigenaardigheden, kunsten, te leeren en zich toe te eigenen." Veel vond bij de Duitschers alleen daardoor ingang, dat het "uit de verte" kwam.

Reeds Karel de Groote deed in de 9de eeuw dezen, het Germaansche gebied al te diep binnengedrongenen, Slawen den oorlog aan, onderwierp hen en verdeelde hun land in grensmarken; na dien tijd zijn zij bijna altijd aan de Duitschers onderworpen geweest.

Want uit dat overbrengen van de eene taal in de andere blijkt, dat de bewoners dezer landen zich een ander volk voelden dan de overige Duitschers; het gedicht van den Bere Wisselau, zelfstandige bewerking van Duitsche gegevens, toont ons dat gevoel in nog hooger mate.

"Het is wel bij de Duitschers voorgekomen," zegt Tacitus, "dat hunne vrouwen door beden en vermaningen de reeds geslagene mannen naar het tooneel van den strijd terugvoerden, en dat deze, in de vrees dat hunne vrouwen den vijand in handen mochten vallen, de overwinning bevochten." Deze vereering der vrouwen, is door alle tijden heen, den Germaanschen volken eigen gebleven.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek