Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 oktober 2025


In Amerika schijnen de herkauwende dieren zich vroeger te hebben ontwikkeld dan in Europa; op het einde der eocene, of liever in het begin der miocene periode hadden de meeste herkauwende dieren nog enkele karaktertrekken van de dikhuidigen bewaard.

Die vier horens, die wijd uit elkander stonden, gaven aan het hert een bijzonder vreemd voorkomen. De geologische geschiedenis der herkauwende dieren wijkt zeer af van die der dikhuidigen. De laatste hebben in Europa geleefd in de eerste helft der tertiaire periode, en men vindt daar nog slechts weinige van over.

Indien wij zien, dat de herkauwende dieren zich tijdens de tertiaire periode ontwikkeld hebben, naarmate de dikhuidigen afnamen, dan ligt de meening voor de hand, dat zij veranderde dikhuidigen kunnen geweest zijn.

Zoo hebben de dikhuidigen waarschijnlijk weder het aanzien geschonken aan de herkauwende en de verscheurende dieren. De paleontologie wijst ons, zooals wij zagen, op fossiele soorten, die de voorouders kunnen zijn van sommige tegenwoordige verscheurende dieren; ook begint zij ons schakels te vertoonen, die soorten vereenigen, welke thans van elkander gescheiden liggen.

Deze derde onderstelling wordt bevestigd door het onderzoek der quaternaire dierenwereld: de tallooze beenderen van dikhuidigen, in het diluvium van het noordelijk halfrond gevonden, wijzen er op, dat de plantenetende dieren een overvloedig voedsel moesten vinden, en dat dus het klimaat zacht en vochtig moest zijn.

Dat er eertijds trekken van overeenkomst bestaan hebben tusschen de halfapen en de dikhuidigen, mag dus worden aangenomen, niettegenstaande het ontdekte materiaal nog niet bijzonder rijk is. Gaudry is na het onderzoek der gevonden kaken van meening, dat ook de apen van de dikhuidigen kunnen afstammen.

De dikhuidigen kunnen in twee hoofdgroepen verdeeld worden: die met een oneven aantal teenen, zooals de rhinoceros en de tapir, en die met een even aantal teenen, zooals het zwijn en het nijlpaard.

Tijdens het grootste gedeelte der tertiaire periode verschilden de zoogdieren zeer veel van de tegenwoordige zoogdieren; zij waren nog in volle ontwikkeling. Staan wij een oogenblik stil bij de dikhuidigen, die de gipsgroeven in de omstreken van Parijs tot graftombe hadden. Montmartre en Pantin waren hun laatste toevluchtsoord.

In onzen tijd zijn de verschillende soorten van dikhuidigen voor het meerendeel scherp van elkander gescheiden, en in dit opzicht vertoonen zij een groot verschil met de herkauwende dieren, waarvan sommige zóó op elkander gelijken, dat men onmogelijk de grenslijn tusschen de verschillende soorten trekken kan.

Zijn met vouwen en rimpels bedekte, zwartachtig groene huid hield ongetwijfeld een dier machtige beenderengestellen verborgen, waarmede de natuur de dikhuidigen begiftigd heeft! Zijne oogen schitterden met een levendigen glans! Zijn leden waren met beweging begaafd!

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek