United States or Philippines ? Vote for the TOP Country of the Week !


De staartspits bereikt nagenoeg het hielgewricht; de staart wordt hoog naar boven gericht en sterk naar binnen gebogen, zelden recht uitgestrekt gedragen. Het haar is kort en grof, maar glad en nog al verschillend van kleur, aan de bovenzijde gewoonlijk zwart of bruin, van onderen roestrood, niet zelden ook eenkleurig bruin of geelachtig, soms zelfs grijs of gevlekt.

Nevens het ledikant stonden twee kleine muilen van wit satijn; kleiner dan de strik waarmede zij aan de bovenzijde versierd waren en die den smallen voorschoen bijna onzigtbaar maakte. Zij bukte met een zucht naar de muiltjes, en nam ze op.

Daartoe komt zij in een langwerpig vierkanten bak, met pekel van 15 graden Beaumé of 1,1095 soortelijk gewigt. De bak is zoo diep dat de kaas er vrij in drijven kan. Men bedekt de bovenzijde met zout, laat de kaas 24 uren in het vocht verwijlen, keert haar om, bedekt weder de bovenoppervlakte met zout, en neemt haar, na andere 24 uren, uit de pekel.

De rug, de bovenzijde van den hals en van den kop, alsmede de buitenzijden van de ledematen zijn vuil olijfgroen, met een zeer aangenamen goudachtigen weerschijn; de onderzijde van den romp en de binnenzijden van de ledematen zijn blauwachtig grijs.

Scharffiana, een soort, die 30 cM. hoog wordt, met groote dikke fluweelachtige bladeren, waarvan de bovenzijde smaragdgroen en de onderzijde purperbruin is. De vrijstaande bloemen zijn groot en zuiver wit. Tot deze Begonia's behoort ook nog de Begonia semperflorens met haar verschillende variëteiten.

Zijn lengte bedraagt 16 cM. Het wijfje is kleiner, maar komt in kleur met het mannetje overeen. De veeren van de bovenzijde zijn olijfkleurig grijs, die van de onderzijde lichtgrijs, aan de keel en den buik witachtig; de slagpennen en de staart zijn olijfkleurig bruin; het oog is licht grijsbruin; de snavel en de voeten zijn vuil loodkleurig grijs.

Het jeugdkleed gelijkt veel op het volkomen kleed; de onderdeelen hebben dan echter een gele tint, de borst en de keel zijn als 't ware dicht bedekt met metaalachtig groene schubben; de veeren van de bovenzijde hebben roestgele randen en de slagpennen roestgele vlekken. Veelvuldig komt hij in Zuid-Afrika voor, minder algemeen is hij in Midden-Afrika.

Het dichtst bij den romp gelegen deel van den staart is gepantserd met vijf beweegbare gordels, die uit vierhoekige schildjes samengesteld zijn; het overige deel van den staart is met onregelmatig zeshoekige schildjes bedekt. De kop is aan de bovenzijde door een groep van onregelmatig zeshoekige schildjes beschut, dit kopschild heeft boven ieder oog een inham.

De hoofdkleur van zijn zomerkleed is witachtig, op de bovenzijde in de jeugd met zwartachtige, op lateren leeftijd met zwartachtige en roestbruine teekeningen; het winterkleed is eenvoudig blauwachtig aschkleurig. Op den trek bezoekt hij, naar het schijnt, alle werelddeelen; men heeft hem zoowel op Java, als in Chili en Zuid-Afrika gevonden.

De oogen zijn bruin, de snavel en de voeten roodachtig grijs. Het wijfje is een weinig lichter van kleur dan het mannetje; de jongen zijn lichter gevlekt dan de ouden, aan de bovenzijde minder, aan de onderzijde meer.