Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
De beharing, die uit kort wolhaar en langer bovenhaar bestaat, is dicht, overvloedig en tamelijk lang; de kleur is aan de bovenzijde in meerdere of mindere mate bruinzwart, op de kruin en het achterhoofd afgebroken door eenige witachtige stippen, in den nek, aan den wortel van den staart en aan de geheele onderzijde donker roodachtig bruin, aan de pooten, de zijden van den romp en aan het achterwerk nog lichter, aan den snuit en aan de voeten roestgeelachtig wit.
De oogen zijn groot en levendig; de ooren staan overeind; zijn smal toegespitst en zeer beweeglijk. Bij de Bokken zijn zij steeds veel forscher dan bij de Geiten. Het haarkleed is uit twee bestanddeelen samengesteld: de fijnere wol wordt door het grovere bovenhaar bedekt.
Bij verscheidene soorten ligt het bovenhaar tamelijk dicht tegen het lichaam aan, bij andere verlengt het zich op sommige plaatsen bij wijze van manen; bij de meeste ook aan de kin tot een stijven baard. Altijd is de kleur van de vacht dof, overeenkomend met die van den grond of van de rotsen, meestal bruin of grijs.
De korte en dikke hals gaat onmiddellijk over in den meer of minder rolvormigen romp, die naar achteren allengs dunner wordt; de staart is tot een onbeduidend stompje verminderd. De dikke en stevige huid is meestal alleen met gelijkmatig lang bovenhaar begroeid, dat zich menigmaal bij wijze van manen verlengt, of is bovendien met meer of minder dicht bijeenstaande wolharen bekleed.
De staart is alleen in de nabijheid van den stam rolrond, voor het overige zijdelings samengedrukt, in de nabijheid van de spits tweesnijdig en met kleine schubben bezet. De beharing is dicht, glad aanliggend, zacht en glanzig, het wolhaar buitengewoon zacht, fijn en kort, het bovenhaar zeer glanzig en dubbel zoolang als het wolhaar.
Wat haar algemeene gedaante betreft, vertoonen echter vele Muizen een toenadering tot andere familiën van de Knaagdieren-orde: stekelig bovenhaar herinnert aan de Stekelzwijnen; echte zwemvoeten, korte ooren en pooten doen aan de Bevers denken; een dicht behaarde staart roept ons het beeld van den Eekhoorn voor den geest enz.
Het haarkleed bestaat uit stijf en en glanzig bovenhaar; over 't algemeen is het geelachtig grijs van kleur; de teekening wordt gevormd door onregelmatige, maar over de geheele bovenzijde verdeelde vlekken, welker kleur van bruinachtig tot zwart afwisselt. De Zeehond is verbreid over alle noordelijke deelen van den Atlantischen Oceaan en de geheele IJszee.
De kleur van de vacht wisselt sterk af tot ijzergrauw en licht roodbruin; de eerstgenoemde kleur gaat dikwijls gepaard met een eigenaardigen zilverachtigen, de laatstgenoemde met een aan goud herinnerenden weerschijn, veroorzaakt door de zilverwit of geelachtig gekleurde spitsen van het bovenhaar.
Zoo wordt b.v. de "Steenhaas," die iets kleiner, lichter van kleur en volgens de fijnproevers lekkerder is dan de haas van de kleistreken, vooral op heidevelden aangetroffen. Ook spreekt men van Heidehazen, Grasbuiken en Duinhazen. De vacht bestaat uit kort wolhaar en lang bovenhaar. Van haar kleur kan niet gemakkelijk met weinige woorden een voor allen geldige beschrijving gegeven worden.
De lange staart is rolrond, ringvormig geschubd en tamelijk overvloedig begroeid met dicht aanliggende, stijve, borstelige haren. Overigens is het haarkleed dicht, tamelijk lang en zacht; het korte, zachte, donzige wolhaar is voor 't water bijna ondoordringbaar; het langere, zachte, zwak glinsterende bovenhaar bepaalt de kleur, daar het wolhaar er volkomen door bedekt wordt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek