United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Baaitje, duffelschen overbuis van eenen matroos in Friesland, onderborstrok, die over het hemd aangetrokken wordt. Dit woord is weder buiten den regel met zijne b, die p behoorde te zijn als in het Goth. paida, rok, en het Oud-Saxische péda. Het Grieksche woord immers is baita, een rok van vellen. Zie Pollucis Onomasticon p. 1364. Ed. Hemsterhusii.

De boezelaar is dan dikwijls wit .... dit laatste is reeds een verbastering van de ware dracht. Van voren heeft dit hemd een boordje, genaamd "het befje", waarin twee gouden knoopen worden gedragen. Daarover een gestreept baaitje tot de heupen. Daarover de "gezondheid", een soort buikgordel, die met bretels, genaamd "galgen', wordt opgehouden. Dit kleedingstuk is meestal van blauwe wol of baai.

"Wel, Frederik," zegt de schout, "met worst ben ik in dat opzicht niet bekend; wat er op eene zijde spek staat, dat weet ik wel; want toen de oude manke schoenmaker er mij laatst een uit het rookhok had gehaald, liet de baljuw hem veertien dagen zitten, en dan kreeg hij er nog een stuk of twaalf op zijn baaitje."

De hond moest blijkbaar denken dat zijn redders niet aan boord wilden gaan; want hij pakte Dick Sand bij zijn baaitje terwijl zijn klagend geblaf met nieuwe kracht weer begon. Men begreep hem. Zijn gebaren, zijn taal waren even duidelijk als de taal van een mensch. De boot naderde dadelijk den kraanbalk aan bakboord.

Op zevenjarige leeftijd krijgt de jongen volkomen mannenkleeren aan, bestaande uit een baaitje van blauwe stof, halsdoekje, twee knoopen in de kraag, en een pet of hoedje op. De jonge meisjes krijgen op hun zestiende jaar de kleeren van volwassen vrouwen. Aan den hals is een staande boord, die met kruissteek in zwarte wol, met geometrische figuren is versierd.