United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voor iemand die het wapen der ironie wist te hanteren was dit eene gelukkige vondst, en Erasmus blijft niet in gebreke de ader te ontginnen.

Desniettemin was hij met die vondst niet weinig ingenomen en wist zijne scherpzinnigheid zeer spoedig middelen te vinden, om de stormkap in een behoorlijken, schoon al niet prachtigen helm te herscheppen.

En in-eens had ze die gedachte, als een vondst: hoe kon ze zich toch zoo verbazen, dat hij 't wist, dat hij ontdekt had wat het eigenlijk was die verhouding van haar en Louis..., hij die keek door je oogen heen en zag wat daarachter lag, las met één blik de geheimen van je ziel....

Of deze zeldzame gewoonten gemeengoed zijn onder de soorten, en ons slechts vreemd lijken, omdat we zoo heel weinig over 't verborgen bestaan der in 't wild levende dieren weten, of dat ze de vondst zijn van een heel enkel beest dat beter door de natuur begiftigd is dan zijn makkers, zal de lezer moeten uitmaken, want ik weet het niet.

»Als we nu maar een kaars hadden!" fluistert het meesterke, doch na eenig zoeken vindt men in een belendende kast een eenvoudige, maar goed gevulde olielamp: een vondst, die op dit oogenblik meer waarde heeft dan de ontdekking eener Transvaalsche goudmijn. Ze wordt snel ontstoken, en in het achterhuis ontdekt Eliëzer een ton frisch water.

Hebt ge goed op dit stukje, hebt ge vooral goed op den door mij gecursiveerden zin gelet? Op dat levende en levendige psychologisch besef èn besef van verhouding? Trof u niet die laatste zin vooral, als eene schitterende vondst, èn in doorgronding èn in zegging...? Lees nu even verder, een enkelen regel maar: Er gebeurde niets. Hij bleef kijken en in zijn belangstelling vergat hij te grommen.

We hebben in al die jaren niet aan die vondst gedacht, maar dezen herfst is er iets gebeurd, dat maakt, dat we naar goud verlangen. We weten wel, dat het niet waarschijnlijk is, dat de schat hier nog ligt; maar we zijn toch hierheen gekomen, om je te vragen eens te onderzoeken, hoe 't met de zaak gesteld is."

Het moet eene kleindochter zijn van zekere Generaal von Zwenken, die indertijd met hare oudste zuster is getrouwd geweest; de jonkvrouw in kwestie woont bij haar grootvader, en het schijnt bovenal uit rancune tegen dezen, dat de slimme oud-tante deze vondst heeft bedacht, om aan die nicht het genot harer fortuin te verzekeren zonder eenig ander lid van hare familie daarin te doen deelen.

Juliaan bood hem, wat hij bezat: een stuk ranzig spek en korsten roggebrood. Toen hij ze verorberd had, droegen tafel, nap, en het heft van zijn mes, eendere plek-als zijn lichaam. En hij sprak: "Ik heb dorst". Juliaan haalde zijn kruik en toen hij ze opnam, steeg er een geur uit, die zijn reuk en zijn hart streelde. Het was wijn; wat een vondst!

"Zie zoo," zeide hij, "dat is een kostbare vondst." "Kostbaar?" vroeg Pencroff. "Ja, zeker," antwoordde Harbert.