United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Hoogstraat liep hij, die vreeslijke straat, waar hij nooit had begrepen hoe iemand er wonen kon, die duistere gang, zoo hoog en zoo zwart, zoo troostloos leelijk en smerig besmeurd als een vettige oven na lang gebruik.... Van jongsaf had hij die straat verwenscht, hij haatte de stoffige, slordige winkels, vooral de magazijnen van goedkoope heerenkleeding, die waren er zoo veel.... Hij liep de Gedempte Botersloot over, waar, onder walmende vetkaarsen, wagens staan met allerlei koopwaar, onfrisch en beduimeld.... O ja, mooi, mooi, maar vol weemoed dat walmige toortslicht in den dampigen avond.... Hij liep maar, liep maar; óveral kwam hij dien avond, de heele donkere stad door, de Zandstraat, de Raamstraat, waar 't zeevolk lolde in kroegen en danshuizen; nu en dan keek hij, bij den armelijken schijn van een straatlantaarn, op zijn horloge, of hij al naar huis kon gaan, zonder veel kans zijn moeder of broer daar nog op te treffen....

'k Was Ariadne, die haar wanhoop uit Om Theseus' vlucht en schand'lijk laag verraad; Ik speelde zoo natuurlijk in mijn tranen, Dat, diep geroerd, mijn arme meesteres Recht bitter weende; en sterven wil ik hier, Voelde ik niet in mijn hart haar kommer mee! SILVIA. Zij is u dank verschuldigd, lieve jong'ling. Die arme jonkvrouw! troostloos en verlaten! Ikzelf moet weenen, denk ik aan uw woorden.

De dagtoorts zonk ter kim, door de avond afgelost, En 't heldre nachtgestarnt' betrok zijn hemelpost; Haar oog bemerkte 't niet, en troostloos neêrgeslagen, Had de engbenepen keel geen' adem meer tot klagen, Het hart geen krachten meer tot doorstaan van zijn wee, En 't was haar, of de ziel haar matte borst ontgleê. Een oogenblik vervloog.

Om ons heen een dicht bladerdak van een oerwoud, de zon breekt hier nooit door, alles is verlaten en ziet er troostloos uit. Wee den mensch, wien het niet gelukt in éénen dag door deze wildernis heen te komen; nergens is hier een onderdak te vinden, niemand ontmoet men op dezen verlaten weg.

'n Ware ik maar gevoelig als ik tranen zie en lijden, bereid om al dat doenlijk is te doen en hen te blijden die troostloos zijnde, zeggen: „Helpt: u wille ik al mijn leven, bedanken!” Neen: beloven is een ander ding als geven!

Het lag klein en zwakjes in de kanten, sliep korte wijlen, om dan in pijnlijk gekreun weer troostloos zich uit te rekken. Het roerde zijne bevende vuistjes en pootelde wanhopig over de witte dekens. Het werd iedermaal blauw-rood en vroege rimpels gaven hem het uitzicht van een zonderlingen ouderdom. Vere omringde het met de zoetste zorgen, was nooit moe, nam het op en suste het in hare armen.

's Avonds bij 't rossige schijnsel, dat binnenskamers alles vermooide, de muren sloot en nabij-bracht, toen Louis kwam, de ruzies verstomden, de stilte in het huis stond, toen ze zag dat het toch enkel Louis maar zou zjjn, dien ze zoo goed kende, haar ouden, aanhankelijk-en-lief-doenden jongen, toen werd het wel minder schrikwekkend en ruw.... Maar lang, lang, en altijd eender, onafzienbaar ... dor en troostloos.