United States or Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Albrecht zat naast haar, en 't woord "Herbert" was in zijn bewustzijn gelijk een vloek, terwijl hij 't mooie, jonge meisje aankeek. Hij haatte de dapperheid. 't Leek hem, of Scholte Lodink hem minachtte, daar hij Herbert prees. Was hij eigenlijk minder dan Herbert? Hij kon met zijn geld koopen, wat hij wilde en wat was Herbert?

't Was alleen al dat vreeselijke wat hij gezien had, dat hem zóó verschrikt had, dat hij sinds dien tijd niets anders zien kon. Aan den oorlog had hij al zijn verdriet te danken. Hij meende dat heel de natuur hem haatte, omdat hij aan zulke dingen had meêgedaan. Zij, die ontwikkelder zijn, kunnen zich troosten met de gedachte, dat zij voor hun vaderland en hun eer streden.

Nog regeerde hertog Albrecht van Beieren over Holland, toen de tijding kwam, dat in het Purmermeer een zeemeermin was gevangen. Zij had geleefd in de Zuiderzee, en ze had zich steeds verborgen, als de visschers kwamen. Zij haatte de menschen.

Als er iets was wat zij als solide ouderwetsche kookster haatte en verachtte, dan waren 't zulke poespas-gerechten, en alleen al 't woord Liebig kon haar tot een uitbarsting brengen.

En ook waartoe? hoe eerder hij het nu begreep dat ik hem haatte en minachtte, hoe beter. Ik wist waarmee ik hem kon ergeren, en ik besloot hem geene ergernis te sparen. Ik las de bevreemding op zijn gelaat, afkeuring in zijn blikken, maar de betoovering die hij op mij oefende was gebroken; dat moest hij weten, en ik ging voort hem te tergen en te kwellen.

Door zijn geboorte en fortuin was hij overal gezocht, maar nooit liet hij zich door de ijdelheden der wereld meeslepen. Niettegenstaande hij jong en schoon was, bleef hij ernstig en somber; hij dorstte naar kennis, daar een onverzoenlijke haat in zijn hart geworteld was. Prins Dakkar haatte.

Wel haatte Rousseau van ganscher harte de opstapeling van den rijkdom in enkele handen, maar het socialistisch inzicht dat de rijkdom door de gemeenschap geschapen, ook aan de gemeenschap terug behoort te keeren, lag geheel en al buiten zijn geestelijken horizon. Hij beschouwde integendeel het privaat-eigendom als het fundament van alle maatschappelijke orde.

En hij spoedde zich voort en haatte haar om die belofte. "Een andere jongen!" sprak Tom tot zich zelven en knarste met de tanden. "Zij mocht, wat mij betreft, elken jongen van de plaats genomen hebben, behalve dien vromen Piet, die zich zoo mooi kleedt en zoo voornaam is! Best, jongen! ik heb je een pak gegeven den eersten dag dat je hier kwaamt, en je zult er nog een hebben.

Op dien eigensten stond wist hij zijn doen uitzinnig; hij zocht naar tegenstand om zijne woede eene reden te geven, maar 't bleef allemaal stil en zijne woorden kregen een valschen klank door de herberg maar omdat 't spel begonnen was wilde hij voortdoen en dien kerel daar haatte hij en nu liever dan later, moest er een gevecht van komen.

Zij wilde het land niet zien, dat ze haar had afgenomen. Ze haatte het. "'t Is wel dom van me, dat ik niet van dat land kan houden, dat zoo goed voor hen was," zei ze. "Maar ik wil het niet zien." Ze dacht nooit aan iets anders, dan aan de kinderen, en dat ze waren weggegaan. Als het zomer was, bracht ze de koe naar buiten, om haar op het groote moeras te laten grazen.