United States or Saint Helena, Ascension, and Tristan da Cunha ? Vote for the TOP Country of the Week !


En, ziet ge, ik had gedacht eertijds: later wordt mijn jongen groot en struisch, later schiet mijne dochter krachtig op, en dan werp ik den last van mijnen rugge en dan zie 'k mijn kinderen met nieuwe sterkte het schoone gewicht dragen ... later.... Toen heb ik den tijd afgewacht, maar de tijd is niet gekomen.... Toen heb ik geweld willen doen.... Toen is mijn jongen vergaan, verre van mij, te lore, te lore.

En ze ging te lore in kalme droomen van stille huiselijkheid, haar eigen zettend bij 't vredig gefonkel van een duurbaren heerd en er luisterend naar wisselvallige gepeinzen. Rik Derboven, mevrouw Wilder haar vader, was een visscher van de Noordzee. Indertijd was hij doodarm. Hij trouwde met een meisen van zijn prochie, een struisch wijf, die hem zes dochters gaf.

In de spiegelvlakte der ruiten kon zij hem zien een sterken vent, hoog en goedgeschouderd, fatsoenlijk aangekleed. Ze vond hem deftig en struisch, bijaldien hij haar dan toch danig krenkend en ongemanierd scheen. Hij wilde niet in haar aangezicht blikken, hij deed alsof hij haar niet merkte, voortdurig echter achterblijvend, gedwee en koppig tevens. Hij heeft tijd te vele, meende Goedele.

Het docht haar, naarmate ze doortort zoekend daar binst naar een plaatse, dat al deze gezichten overhand opkeken naar heur en ze ried, in een zijblik, de blankheid van hun wendende voorhoofden. Ze voelde zich dan opgroeien, groot en struisch als ze was, grooter nog, en fier-schoone in hare grootheid.

Het oud-germaansche woord stor, stur = groot komt in de Nederlanden nog slechts voor als stoer, struisch, stuursch, in drie gewyzigde beteekenissen. In de skandinaafsche talen heeft stor de oude beduidenis behouden. Stoor staat eigenlik tegenover kleen, als groot staat tegenover klein. Stoor en kleen hebben eene zeer stellige, eene zeer zekere beteekenis groot en klein eene betrekkelike.

Ook Madeleen en liet zich door geen troosting roeren en zat in zwijgende neerslachtigheid precies te voelen over haar den stillen gang van den tijd. Niemand sprak over het kind. Tante Olympe was lijk een automaat den vloer aan 't affledderen en stond bijwijlen zonder kijken te roefelen over een zelfde plekke. Ge moet ulie struisch houden, zei Goedele.

Ze had bewondering voor zijn groote figure dien hoogen man met een sterk gezichte en een breede borst. Ze zag nog duidelijk zijne witte handen: ze konden zoo struisch een gebaar teekenen, en de vingeren gingen dan allen zaam en vouwden zich thoope of rokken zich uit. 't Waren, lijk woorden, heldere gezegden. Ze dacht: Maar hij sprak zoo gek!

Hij deed haar overal iets opmerken, dat ze genoeglijk bezag, verwonderd dat zij zelve het niet merken kon. Vóor hen stapte een heer met een macferlan en een dame in kostelijke kleeding. De dame hing aan den arm van den heer, die groot en struisch was en matelijk voorttort. Ze kon hem haast niet opvolgen, en drilde nevens hem, altijd een stap te late.

In de koelte van die boomen zat de jonge graaf van Dendersteen met een oude heer een pint te drinken. Pallieter zette zich met Fransoo daarnevens en bestelde twee pinten dobbele gersten aan de oude deftige bazin, die nog struisch was lijk een boom. Zij droeg een kanten kap, een bril en lange gouden bellen.

Ze legde moeielijk uit, geweld doende om natuurlijke woorden te vinden: Goed ... hij is struisch gebleven ... hij maakt zich nu een reden ... hij is in slaap gevallen ... vermoeid.... Hoe late was 't als ge hem verlaten hebt? Goedele voelde meteen de doordringende hardheid van moeders blik en ze bloosde in zwijgende verontweerdiging.