United States or Portugal ? Vote for the TOP Country of the Week !


"'t Is waarlijk niet voor mijn pleizier, dat we hier bal hebben, terwijl zij daar zit," antwoordt mevrouw Scharling. "Ze heeft al dien tijd in Karlstad gezeten; maar nu komt de zaak gauw voor, en daarom is ze vandaag hierheen overgebracht. We konden haar niet in 't ellendige arresthok op 't raadhuis brengen, en daarom gaven we haar de groote weefkamer daarboven.

"Dat kan ieder ander doen, behalve de leenman en zijn vrouw," fluistert mevrouw Scharling. "Wij moeten immers op haar passen. Vooral vannacht, nu er zooveel van haar hier zijn. Daarom zitten twee knechts op wacht voor haar deur, en die is gegrendeld en gesloten, zoodat niemand bij haar komen kan. Maar als iemand er haar uit wilde helpen, gravin, dan zouden Scharling en ik even blij zijn."

Moet ik haar dan niet vertellen, dat ze zich liever had moeten bezighouden met brouwen en bakken, dan mij 't recht op den hals te sturen? Moet ik niet wat hebben voor al de tranen, die ik geschreid heb om Scharling te bewegen mij hierheen te laten gaan om te bidden bij 't lijk van mijn goeden vriend?" En weer begon hij aan 't rouwfloers te rukken.

"Lieve gravin," zegt zij, "wat brengt u er toe het bal te verlaten, om een eenzame, oude vrouw als ik ben op te zoeken? U is al te goed." Gravin Elisabeth kan niet antwoorden; haar stem wordt verstikt door ontroering. Mevrouw Scharling antwoordt voor haar, dat zij niet kon dansen, omdat ze aan de Majoorske dacht.

En tot zekere hoogte beantwoordt hij dan ook aan haar ideaal van manlijkheid. Hij is rechtschapen en waarheidlievend. Hij heeft nog nooit zijn woord gebroken. Zij houdt hem voor een echten edelman. Den achtsten Maart viert de leenman Scharling zijn verjaardag, en dan wemelt het van gasten, die den Brobyheuvel bestijgen.

Scharling heeft er veel last van gehad, dat hij haar gevangen nemen liet. Zelfs in Karlstad waren de menschen ontevreden, omdat hij niet alles door de vingers zag; maar hij deed immers wat hij meende dat het best was." "Nu zal ze wel veroordeeld worden," zegt de gravin. "Och, neen, veroordeeld wordt ze niet.

"Ga nu, jonge vrouw," zegt zij. "Ik heb geen tijd meer. Ik moet op weg. Ga nu; maar hoed u voor hem, die op de wieken van den storm komt." En zij begint weer haar rusteloos heen en weer loopen. Haar trekken worden slapper; de oogen krijgen weer die zonderlinge uitdrukking, alsof ze naar binnen zien. De gravin en mevrouw Scharling kunnen niets anders doen dan heengaan.

"Mag ik niet naar haar toe gaan?" vraagt de jonge gravin. Mevrouw Scharling grijpt snel haar hand en trekt haar meê. In de voorkamer slaan ze elk een shawl om en haasten zich over de plaats. "'t Kan best zijn, dat zij niet eens met ons spreken wil," zegt mevrouw Scharling. "Maar ze kan dan ten minste zien, dat we haar niet vergeten."

"Lieve mevrouw Scharling," antwoordt de Majoorske; "is het nu zóo ver met mij gekomen, dat ik de jongelieden in hun vreugde stoor? Schrei niet om mij, mijn lieve, jonge gravin," ging ze voort. "Ik ben een oude, slechte vrouw, die haar verdiende loon krijgt. U vindt het immers niet goed, als iemand zijn moeder slaat?" "Neen, maar...."

Ze hebben daar lang gestaan, toen de Majoorske plotseling stilstaat voor de jonge vrouw en haar streng aanziet. De gravin wijkt een stap terug en grijpt mevrouw Scharling bij den arm. Opeens komt er leven en uitdrukking in de trekken van de Majoorske. Hare oogen zien weer de wereld in met helder bewustzijn.