United States or Turks and Caicos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze bedwong die ongemanierde beweging, die echter aan Sörge niet ontsnapte, en stemde gaarne toe. Een blosje gloeide onder hare oogen. Zij ging met koorts naar bed. Heerlijk was die ochtend. Hij kwam met zonnevingeren tokkelen tegen de hooge ruiten van Francine's kamer en joepte geluideloos, als een poesjenel van doorzichtige kleuren, binnen alom.

Nooit had zij 't klaarder herdacht: de gebeurtenissen lagen zonder nevel open vóor haar. Ze zag ze worden en kruipen in den tijd en te zamen bouwen het schrikkelijke ongeluk. Niets was omdoken. Ze zag heel bepaald Wiezeken's ziekte, en haar bezoek bij 't zieke kind. Ze had een poesjenel gekocht en ze had Johannes ontmoet.... Ze had Johannes ontmoet. En Wiezeken was bleeker geworden.

De poesjenel kon zijne armen toeklappen, als men op zijn buik neep, en dan rinkelden de twee bellekens, die aan zijne mouwen hingen. Tante Olympe neep maar gedurig op den houten buik en de poesjenel smeet zijne klinkende armen gedurig saam, en Wiezeken was bovenmatelijk gelukkig.

Hij heeft in later tijd uitmuntend zulk een voorstelling beschreven: "Op het tooneel staat eene vrouwelijke poesjenel met eene gulden kroon op het hoofd; een mantel van rood fluweel sleept haar achterna; haar keurslijf is van blauwe zijde met zilveren looverkens; hare gansche kleeding, haar hoofd en hare armen glinsteren van gouden stipjes en glazen paarlen.

Ze wilde bij stonden tante Olympe oproepen in haar hoofd, haar zien trippelen en snokken met haar kinne en wuiven met haar armen. Ze wilde Wiezeken herdichten, het bleeke wicht. Ze zag den poesjenel. Ze zag het witwollig lam. Ze peinsde: Waarom vroeg hij, wat ik over Mariëtte denk? En verder drevelde ze, koortsiger wordend naarmate hare gevoelens meer verward dooreen stringelden.

Ge weet wel, die poesjenel...? Wiezeken heeft toen naar u gevraagd. Er lag zoo direkt een verwijt in die woorden, dat Goedele te blozen begon. Ze keek naar Wiezeken en ze herkende Wiezeken haast niet. 't Was teenemaal ineengekrompen. 't Lag met ontsloten mondje te snakken, al slapend, naar lucht, en zijn neusje vliesde permintelijk open en toe, asem zoekend te vergeefs.

Hare lippen ontsloot ze swijlens en ze wou zeggen: daáag!... en ze haperde in een zuchtje en zweeg. De pop werd nevens haar geleid, en ze was daarmee bovenmatelijk gelukkig. Ze bekeek haar met welbehagen en had plezier met de schitterende kleuren en die koperen knoppen en die domme bulten van weerskanten. 't Is een poesjenel voor de brave kinderen.

Het jongetje borst meermalen los in schaterlachen bij de grillige flikkers en kromme sprongen van den viezen poesjenel. Het kleinste kind lag reeds in zijn beddeken. Mie-Wanna hield zich bezig met de kousen van Sander te stoppen.

Geen blijde verwondering en roerde de groote kommernis, die langs zijn voorhoofd rimpelde. Hij zei, onverschillig. Hâa!... Hij stond rechte. Hij tuurde trage naar Goedele's mantel, naar haar pelsen krage en haar breeden hoed. Zijn stemme was koud, eentonig: Komt ge van huis, zoo? Ja.... Wiezeken heeft verleden nacht met haar poesjenel gespeeld en ze heeft naar u gevraagd.

Goedele kocht in een poppenkraam een poesjenel voor Wiezeken, geheel en al in een rood en groen pak, met gulden draad geborduurd. Ze dacht: Ons pover Wiezeken!... Ze tort de vaartbrug over en geraakte, zijwaarts ommedraaiend, in een stille straat, die verder uitliep op de graanmarkt. Arets den hoek voorbij, was een ellegoedwinkel met hoogen gevel. Hier, op het eerste verdiep, woonde Romaan.