United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hare kin begon te trillen en ook hare beide handen beefden, en haar hals rok ze uit, de bruine pezen toonend boven hare witte krage, tusschen de blinkende oorbellen schijnbaar bruiner nog. Hare stemme steeg uit lage diepten, werd koortsig en sidderde, schoot weg in klaterende klanken en schorrelde thoope, lijk een pak blekken schervels, droge en ruig. Maar nu sterft Wiezeken?

Geen blijde verwondering en roerde de groote kommernis, die langs zijn voorhoofd rimpelde. Hij zei, onverschillig. Hâa!... Hij stond rechte. Hij tuurde trage naar Goedele's mantel, naar haar pelsen krage en haar breeden hoed. Zijn stemme was koud, eentonig: Komt ge van huis, zoo? Ja.... Wiezeken heeft verleden nacht met haar poesjenel gespeeld en ze heeft naar u gevraagd.

Geleidelijk voortmijmerend, kon ze op een ende 't zicht van dees misdadig huis verlaten; ze sliep, oververmoeid, in en droomde van den markies, van zijn zonderlinge gewoonten, van zijn wapens met kronen en klauwende leeuwen.... en ze vond het zoo plezierig dat hij een pruike droeg en dat het witte steertje, ommekrullend, daar boven zijn krage gestadig met een gele lintje aan 't vlaggelen was....

Haar breede hals, ten halve bloot boven de korte krage, was een paal van stoere kracht. Zij boog zelden. Zij stond, keersrechte, in haar zwarte merinoskleed; zij droeg haar hoofd daar hooge, waar 't blijvend was en rijzekens roerde. Zij en droeg oorbellen noch armband noch eenig ander sieraad; haar trouwring was heel smal en in haren zwellenden vinger vergroeid. Zij was koud.

We hermaken ons geluk, en daar we volgens alle regels getrouwd zijn, zal ons geen kwade hand overvallen. Vraag 't maar aan tante Olympe! Tante Olympe kwam juist binnen en stond in 't deurgat te knikken. De lange oorbellen bijsden tegen haar krage en de tjopkens van haar kaken droegen den sterken blos van vroeger. Ze zette zich in de ronde neer en 't werd nu een gezellig samenzijn.

Bermhertigheid voor 't schamel wied, eilaas, dat ge al te ongeren ziet: aanschouwt hoe 't, ja, de steenen, de vuile brokken, daar 't geweld der steêlie'n meê den buiten kwelt, komt zedig groen verleenen. Aanschouwt, op elken staf, hoe lief elk distel hoofd zijn' blommen hief, geheel of half maar open; hoe net, van niemand aangeraakt, een' krage om elke blomme blaakt, vol verschen dauw gedropen.

Ze vroeg niet naar een oorzake. Niets was bepaald. Ze baadde zoo in een streelende warmte, daaraan deugd hebbende en zonder verlangen voortgenietend. Haar bloed sloeg forsig omme en, in haren hals, tegen hare hooge krage, werd zij den sterken klop ervan gewaar. Ze stond meteen vóor 't donkere hekken. Ze hoorde de wind zoeven in de boomen van den hof. Alles brak, viel in haar.