United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


In stil gepeins daarover liep zij even zwijgend in de duisternis naast Alfons, terwijl La en Vaprijsken in stoeiende pret reeds enkele schreden vooruit waren. Zacht legde hij zijn arm om haar middel en drukte haar tegen zich aan. "Rozeke, woarop peist-e dan?" streelde hij. "Op ou," sprak ze heel zacht, verliefd-glimlachend in het donker naar hem opkijkend. "Op mij alliene?" plaagde hij.

Hij duizelde even van zijn waagstuk, hij hoorde, als in een droom, de dikke Irma luidop schaterlachen, en Rozeke, beschaamd en half verwijtend stamelen: "Ah moar Fons, wa peist-e toch!" Maar hij h

"O, Rozeke, ge zult toch nooit...." Zij kon haar zin niet voltooien, zóó hartstochtelijk viel Rozeke haar in de rede: "Ha moar mevreiwe toch! Wa peist-e gij toch wel van mij?" Zij was niet in staat haar ontroering te beheerschen, zij barstte plotseling in overstelpende tranen uit, zwak nog na haar laatste kinderbed, en verweet scherp haar moeder dat zij haar een onverdienden, slechten naam gaf.

Haar betrokken, bleek gezicht met triestig-doffe oogen verwrong zich als onder een pijnsteek en zij antwoordde, vol aarzeling en twijfel: "Och Hiere, 'k en weet ik zelve niet; wa peist-e gij?" "Ik zou d'r eirdappels planten," antwoordde hij kortaf. "Veur de suikerijen geven z' ou wat dat ze willen en d'eirdappels houên altijd uldere prijs."

Het werd een imitatie: Fonske kocht zich een hoed en een das zooals meneer Gaëtan er droeg en eens, op een vroegen zondag-ochtend, vond zijn moeder hem in het slaapkamertje bezig met zich achter op het hoofd een "boulevard" te kammen. Ha moar jongen, wa peist-e gij! Ge kamt ou lijk menier Gaëtan! riep de vrouw verbaasd.