United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij had den toerist, dien hij tot gids strekte, op den weg naar de Hardangsche streken gebracht en daar aan een anderen wegwijzer behoorlijk overgegeven. Hulda, die wist, dat haar broeder langs het pad, hetwelk over de bergvlakte van den Gousta en langs den linkeroever der Maan-rivier voert, zoude wederkeeren, ging hem bij den overgang van den onstuimigen bergstroom wachten.

Zij klemde zich daarbij vast aan de magere grasstruikjes, die den oever aan dezen kant der Maan-rivier bekleeden. »Joël!" riep zij eindelijk, toen zij de bovennok dier helling bereikt had. »Joël!" »Wat is er?" vroeg de broeder, die zich op zijne beurt naar boven haastte. »Joël!" riep andermaal het jonge meisje. »Joël, kom dan toch, gauw!"

Zij gingen den postbode een eind te gemoet, zoowel stroomop- als stroomafwaarts van de Maan-rivier. Allen stelden belang zoowel in de familie, welke in de geheele streek bemind was, als in Ole Kamp, die als een kind van het Telemarksche beschouwd werd. Maar er kwam geen brief, noch van Bergen, noch van Christiania, die eenig bericht van den afwezige bracht. Den 16den alweer geene tijding!

»Ja, beenen hebt gij, mijn vriend," sprak de vreemdeling, »en een paar flinke ook." Men reed af en volgde den weg, die langzamerhand de Maan-rivier naderde. Joël had het paard bij het hoofdstel gegrepen en geleidde het bij den toom, waarbij hij zorgde de schokken van het karretje zooveel mogelijk te vermijden.

»Wel zeker, mijnheer Sylvius," antwoordde Hulda, »maar wij verzoeken u nog slechts een kwartier geduld te hebben, om u eene kruisbessensoep te kunnen voorzetten, met eene forel uit de Maan-rivier, en eene patrijs, die door Joël uit het Hardangsche gebergte medegebracht werd." »Is dat alles?" vroeg Silvius Hog. »Met een lekkere flesch wijn uit Frankrijk, ja, mijnheer Sylvius."

Hevige vlagen beukten met kracht de vensters aan den kant der Maan-rivier. Het was zeven uur in den avond. Het middagmaal was stilzwijgend verorberd, alsof men in een sterfhuis was. Sylvius Hog had er niet in kunnen slagen het gesprek gaande te houden. De woorden zoowel als de gedachten ontbraken hem. Wat zou hij hebben kunnen zeggen, wat niet reeds honderd malen gezegd was?

»En dan dat lekkere bed met zijn vele opschriften, die meer waard zijn dan al de voorschriften en machtspreuken der geneeskundige faculteit!...." »Waarlijk, gij maakt mij verlegen!..." stotterde de kasteleines. »En verder dat luchtige raam, met het uitzicht op het dal der Maan-rivier!" ging Sylvius Hog voort. »En het gemurmel van het water, dat tot in mijn slaapstede hoorbaar is.

Tinoset is aan het zuidelijk uiteinde van het Tinnermeer gelegen. Niet ver van dat plaatsje stort zich de Maan-rivier met een prachtigen waterval in het benedendal, waar de bruisende en schuimende bergstroom eindelijk tot kalmte komt en rustig tusschen de regelmatige oevers voortstroomt.

De professor nam er met Joël in plaats, nadat hij het jonge meisje tot afscheid de hand gedrukt had. Zij keek hen na en zag hen bij een kromming van den weg onder de groote beukeboomen, die op den oever der Maan-rivier stonden, verdwijnen. Denzelfden avond was Joël te Dal terug. Professor Sylvius Hog was dus naar Bergen vertrokken.

De onwellevende vlegel stak na het diner zijne pijp op, stapte het huis uit en ging een wandeling langs de boorden der Maan-rivier maken. Toen hij op den oever aangekomen was, maar toen eerst, keerde hij zich om. Zijne oogen bleven onafgewend op de herberg gevestigd.