United States or Zimbabwe ? Vote for the TOP Country of the Week !


J. VERDAM in Tijdschrift voor Ned. T. en Lett., II, 209 vlgg. Te laat om een zelfstandig onderzoek te kunnen instellen, bemerkte ik, dat SUCHIER dat deel der Lorreinen hetwelk niet te vinden is in het Fransch voor oorspronkelijk Nederlandsch houdt, terwijl G. HUET het aan een verloren Fransch werk ontleend acht.

Allerlei motieven, toestanden, namen in zijn werk zijn aan vroegere werken ontleend; namen als SIBILLE, MORANT, JONET, EVAX, FROMOND vinden wij terug in het verhaal van koningin Sibille, in den Lancelot en den Merlijn, in de Lorreinen, den Lapidarius van bisschop MARBODEUS van Rennes.

Neemt men nu in aanmerking dat die maagschap vooral in de tweede helft van WILLEM'S gedicht op den voorgrond treedt en dat er zeker weinig Fransche riddergedichten zijn, waarin de maagschap vaker genoemd wordt dan juist in de Lorreinen, het verhaal der veete tusschen twee voorname geslachten dan geloof ik wel te mogen aannemen dat WILLEM ook de Nederlandsche Lorreinen zelfstandig heeft geparodieerd .

En dat met meer reden, omdat er ook andere plaatsen in de Lorreinen zijn, die ons aan het gedicht van den vos Reinaerde doen denken. Ook elders in dezen roman vinden wij een paar voorname vazallen met hunne magen voor 's Konings rechterstoel hunne zaak bepleitend.

Dit verhaal is verdeeld in een aantal boeken, welke evenals in de Lorreinen door eene groote gebloemde letter zijn onderscheiden . Sommige dezer boeken die van 1000-1400 verzen tellen, kunnen zeer wel achtereen zijn voorgedragen. In de overige die omvangrijker zijn, vindt men soms aan het slot van eenig onderdeel een "amen!" dat mij een rustpunt toeschijnt .

Een dergelijk geval vinden wij in den grooten roman der Lorreinen. In het verhaal van Tibert's zending tot Reinaert lezen wij o.a. dit vers : wat cost Reinaerde scone tale? dan kunnen wij kwalijk betwijfelen, dat WILLEM dit vers onder de oogen heeft gehad. dan gaan wij toch vermoeden, dat WILLEM ook dit vers moet gekend hebben.

Wanneer BEGGE van Lotharingen op de jacht overvallen en vermoord is en daarna ook GARIJN zelf, het hoofd van het geslacht der Lorreinen, zetten hunne zoons den strijd voort. GARIJNS zoon GIRBERT doodt FROMOND van Bordeaux; diens zoon FROMONDIJN neemt nu de "veede" over en zoo gaat het voort.

Zulke literaire pleisterplaatsen vindt men ook in den Walewein en den Reinaert. In de Lorreinen leest men b.v. Elders in dezen roman vinden wij zelfs een overzicht van den inhoud der drie groote deelen van het gedicht, en iets later deze samenvatting van het voorafgaande: Gi hebt hier voren verstaen wel, Hoe Gelloen die ridder fel enz.

Maar zij bleven niet allen even nuchter, en veroorzaakten dan wanorde, zelfs ongelukkenKarel van Lorreinen beval den 17 Mei 1778 «geene geweerschoten meer af te lossen, op boete van 50 gulden voor iedere overtredingHet oude gebruik bleef nochtans in voege tot in 1806, wanneer de bisschop van Gent het andermaal verbood. De parochiale kerk van Moen is van 1875 en kostte ongeveer 80,000 fr.

Over het algemeen kan men zeggen, dat met uitzondering van het Roelants-lied bij de bewerkers wel gevoel voor het ridderwezen bestond. In de Lorreinen die vrij letterlijk vertaald schijnen, worden de lange gevechten niet weggelaten of bekort, ook in de Geraert van Viane zijn verzen als: Wi sullen hem marghiin laten weten, Of onse swerde connen sniden,