United States or Saint Helena, Ascension, and Tristan da Cunha ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij wreef het schuim met warm water over kin en wangen en schrapte dan traag met 't scheermes over zijn slutshangend vel dat 't ruischte. Doka haalde zijn verschen kiel uit en lakenen frak, en ze hielp hem 't een en 't ander aantrekker. Ze wrochten alzoo samen en beulden aan de frakmouwen en trokken gezamenlijk aan de leerzen, al hun macht, totdat Ghielen op zijn zondagsche stond.

De peerden gingen stapvoets nevenseen en Odo en André zaten er stijf en statig op, met gespannene knieën, de beenen stevig in de glimmende leerzen en zeemvellene broek, de rijzweep en teugels vast in de geschoeide banden, bewust van hunnen rijkdom en broederlijke weelde. Odo hief zijn gezond bleuzenden zwaren boerenkop met trotsoh-blinkende oogen, stijf op den breeden hals.

Hij dook de wonde en 't bloed onder zijn overgeslagenen vestekraag en trok, zonder zijne leerzen uit de trekken, naar boven. De woede viel allengs en de trotsche tevredenheid was alles wat er over bleef van 't geen gebeurd was. En als dat stormig tooneel weer voor zijn gedacht gedanst kwam, stond de geweldige koppigheid vast om 't voorgenomene des te zekerder uit te voeren.

Als Vinie na den noen op 't hof kwam, vond hij Odo in zijn wintersche rijkleeren met blinkende leerzen, ongeduldig staan spelen met zijne zweep. Ge komt op tijd, kerel! 'k ben gereed! riep hij al van ver. En hij ging in stal zijn peerd uithalen.

Hij reed 't hof op en hij gaf zijn jagende peerd aan Jan die heel vervaakt en met verslapene oogen het licht bracht. Odo ging schoffelig in huis, wierp de leerzen over den vloer en ging zonder iets te zeggen aan zijne zuster, rechte door, gaan slapen.

Gijs most ook al mee; en wat zouwen de wammissen en de boksen en de nije leerzen d'r vertrampenierd uutzien as ze weer thuus kwiemen, as.... ze weer 't huus kwiemen! Die lokkemetief! die lokkemetief! die lokkemetief!!! Gijs had den heelen tijd in 't vuur zitten pinkoogen. 't Was net asof ie wat op de lêver had, moar 't kwiem d'r niet toe.

Dan keek hij in de dreigende, donkere lucht en over 't veld dat reeds onkennelijk overstrooid lag vol wittigheid. Doka, 'k zal dan maar uitzetten, besloot hij. Ze kwam bij, veegde de handen aan heuren voorschoot, haalde zijne kleeren en leerzen en stond over hem gebogen, te beulen dat z'er bij steende, om dat alles te helpen aantrekken. Waar is mijn stok, en mijne wanten?

Ha! zeide Lamme in 't Vlaamsch, de soldaten van het geleide verstonden die mannelijke taal niet, ha! zeide Lamme, had ik dien bloedigen hertog onder handen en kon ik hem, tot zijne kroenge er van berst, alle die koorden, galgen, pijnbanken, foltertuigen, gewichten en Spaansche leerzen doen eten; kon ik hem doen drinken al het bloed, dat door hem werd vergoten; kon ik, na duizenden folteringen, hem het hert uit de borst rukken en hem dit rot en giftig ingewand rauw doen eten!

Binst dat Ghielen zijn verkleumde knoken warmde bij den heerd, zette Doka de tellooren en soep op tafel en al 't ander gerief. Ghielen snuffelde nog boven den smakelijken damp uit de eerden kommekes; dan hielp Doka Ghielens leerzen uittrekken en zij aten huns tweeëns eerst soep met houten lepels en daarna een stuk vet zwijnsvleesch met schoone, gebruinde, lekkerblinkende gefruite raapkes.

De kast hield stil; en Gerrit en Gijs werden gewenkt om uit te stappen. Hoe ze door al die knieën heenraakten was haast onbegrijpelijk en tweemaal kwamen de hakken der vetleeren leerzen van Gijs in aanraking met omleerde eksteroogen 't welk den eigenaars een: "Ho! lompert!" en: "Stommen ezel!" ontlokte. "Hoeveul is 't?" vroeg Gerrit.