United States or Macao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gerrit had op No. 71 die waskeersen moar uutgebloazen: "da's moar baldoajigheid," had hij gezegd; en Gijs, op No. 72 gekomen, volgde 's vaders voorbeeld. Spoedig nu waren de kermisgasten bij 't schijnsel der maan ontkleed. Gijs zette de pluimmuts op en stapte in 't zachte bed. Wa'n ding was dat! zoo wêk as pap! Noe!

Onder hunne bagage bevond zich een vrij goede verrekijker, waar Kruidnagel gewoon was aan de kermisgasten de Evennachtslijn in te vertoonen. Hiertoe was er over het groote glas een draad gespannen. Dan liet hij ook de menschen op de maan kijken, door middel van kleine vliegjes, die hij in de buis van den kijker liet zakken.

"Jong! jong! jong! he'k nou....!" waren de uitvallen, toen Blanus met zijn troep Russische, Italiaansche, Spaansche en Turksche paardenhelden en heldinnen naar buiten kwam, en drievierde buiten vertoonde van 't geen er binnen gebeuren zou. "Luuster! luuster!" riep Gijs, terwijl hij tevens schier omver werd gestooten door een troepje voorbijdringende kermisgasten. "Luuster!" En Gerrit luusterde.

J. A. Alberdingk Thym zegt van dit verhaal: "De Nederlanders hebben de Heemskinderen bemind met eene trouwe, met eene ridderlijke, met eene Middeleeuwsche liefde, en niet alleen, toen zij aan de hoven der Vorsten, op de hooge burchten der Baanrotsen verkeerden, toen zij door dichters werden ingeleid, die slechts bij uitzondering de gouden sporen ontspanden, om de feestzaal te betreden, dichters, wien de harp in handen blonk, al dekte de hertogsgroet of gravenwrong hun kruin: neen, ook toen de Heemskinderen, als kermisgasten in roode en gele lompen gekleed, door den modder onzer pleinen en bruggen gevoerd, bij het orgel van een straatmuzikant hun armen ouden Beyaert kunsten moesten afdwingen nog toen bleef de liefdes des volks volstandig, nog toen beminden zij die eenmaal zoo fiere jongelingen op hun heldhaftig paard."

Toen onze kermisgasten buiten de tent, en weer in 't gejoel waren, zei Gerrit: dat ie d'r zat en genog van had; en Gijs zei: dat 't smêrig was. "Wat nou?" vroeg Gerrit besluiteloos. "Hosse! hosse! hosse!" klonk het eensklaps uit wel vijftig monden van mannen en vrouwen, die dolzinnig hand in hand voortholden.

Het Duvelshoeksch is een taaltje van de platste platheid, "doormengd met tal van woorden uit de dieven- en bedelaarstaal, uit het mofsch en koeterwaalsch der kermisgasten, négociants, nomades, colporteurs, vagabonds, chevaliers d'industrie, duitsche kwakzalvers, luikerwaalsche tooverlantaarn- en rarekiekvertooners, keulsche potten- en kannenwijven, fransche goochelaars, rottevangers en ""verdrijvers van wandgedierten" ", savooische lieremannen, orgeldraaiers en marmottejongens, italiaansche schoorsteenvegers, tot verloopende en verwaaide duitsche en brabantsche studenten incluis, die er allen hun verblijf hielden en er te zamen een duvelshoeksch jargon prevelden": Joh.

Hij lag achterover tusschen twee tonnen gevallen, de beenen hooger dan zijn hoofd en hij tierde om 't door heel de wijde vlakte te laten dreunen, het liedje dat hij van de landsche kermisgasten die in de postkoets 's Zondags naar stad rotterden, ergens gehoord had: Rijen, rijen Dat is pleizant! Zoo te rijen In de vigilant!

We zullen niet verhalen, hoeveel Gerrit voor den monsterkoek betaalde, dien hij veur zien Griet wou meebrengen, en waar met suukere letters: Voor Uwé kermis op geschreven stond; hoe Gijs werd bedrogen, met 'en kupke en schuttelje, dat ie veur Mijntje mee wou nemen; hoe zij verder moppen, amandelen en wat al niet meer kochten, tot dat de zakken stijf uitstonden en de kermisgasten haast onder hun last bezweken; wij gaan dit alles vluchtig voorbij, en vinden hen 's avonds, vader en zoon, op de Botermarkt in een gewoel en gejoel voor de spellen weder.

"Had hij maar school gegaan bij mijn aap," merkte een der kermisgasten aan, in wien mijn lezers aan dit gezegde den hansworst van Barbanera zullen herkend hebben: "meester Cezar, dat vrome beest, geeft nooit andere dan bescheidene antwoorden." Deze geestige zet werd door al de aanwezigen met een luid gelach ontvangen.

En hoe kwamen de kermisgasten thuis? Gerrit bij zien Griet en Gijs bij zien Mijn? Best. Naar 't lichaam slecht, maar best naar de ziel. Ware het met alle kermisgasten zoo! De rekening, die Karel den boer vóór zijn vertrek overhandigde, was voor hem onleesbaar; ook voor Gijs.