United States or Senegal ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Was een gelukkige omstandigheid, want aan die zijde was de muur veel hooger dan aan de straat. Jean Valjean ontdekte den grond eerst zeer diep onder hem. Hij was op het schuine dak gekomen en had den rand van den muur nog niet losgelaten, toen een luid gerucht de komst der patrouille aankondigde. Men hoorde Javerts donderende stem roepen: "Doorzoekt het slop!

't Was deze gissing kon niet falen een patrouille, welke Javert ontmoet en die hij opgeëischt had, hem te vergezellen. Javerts beide helpers waren bij hem. Uithoofde der langzaamheid van hun tred en hun veelvuldig stilhouden, hadden zij ongeveer een kwartieruurs noodig om ter plaatse te komen, waar Jean Valjean zich bevond. 't Was een vreeselijk oogenblik.

De onmogelijkheid om hem te dicht te naderen, zijn kleeding als van een voormalig onderwijzer, de verklaring van Thénardier die een grootvader van hem maakte, eindelijk het geloof dat hij in 't bagno gestorven was, vergrootten Javerts twijfel. Een oogenblik was hij voornemens hem onverhoeds naar zijn papieren te vragen.

Een gelaatkundige, die Javerts karakter gekend en sinds langen tijd dezen wilde in dienst der beschaving, dit zonderling mengsel van den Romein, den Spartaan, den monnik en den korporaal, dezen tot een logen onbekwamen spion, dezen vlekkeloozen politieagent bestudeerd had; een gelaatkundige, die met zijn heimelijken en ouden afkeer van mijnheer Madeleine en zijn twist met den maire nopens Fantine bekend was geweest, en Javert op dit oogenblik had gadegeslagen, zou zich afgevraagd hebben: wat is er gebeurd?

Javert was Jean Valjean van boom tot boom, van den eenen hoek tot den anderen gevolgd, en had hem geen oogenblik uit het oog verloren; zelfs in de oogenblikken, dat Jean Valjean zich het meest veilig waande, was Javerts oog op hem gevestigd. Waarom vatte Javert Jean Valjean niet? Wijl hij van zijn zaak nog niet zeker was.

Hun gezichten raakten elkander schier aan. Javerts blik was vreeselijk. Jean Valjean was bewegingloos onder Javerts aanvatting, evenals een leeuw, die zich door een lynx zou willen laten vatten. "Inspecteur Javert," zeide hij, "gij hebt mij. Ik beschouw mij trouwens sinds van morgen als uw gevangene. Ik heb u mijn woonplaats niet opgegeven, met het doel om u te willen ontsnappen.

De bedelaar had dezelfde grootte, dezelfde lompen, hetzelfde voorkomen als alle dagen. Och! dacht Jean Valjean, ik ben mal! ik droom! 't is onmogelijk! Hij kwam echter in de grootste ontsteltenis te huis. Nauwelijks durfde hij 't zich zelven bekennen, dat hij Javerts gezicht had meenen te zien.

Tachtig francs, mijnheer de inspecteur." Javert nam vier napoleons uit zijn zak en liet den huurkoetsier gaan. Jean Valjean meende, dat het Javerts bedoeling was hem te voet naar den wachtpost des Blancs-Manteaux te voeren, of naar dien des Archives, welke in de nabijheid zijn. Zij gingen de straat in, die als gewoonlijk eenzaam was. Javert volgde Jean Valjean. Zij kwamen aan het huis no. 7.

Dat Javert de schrik was dier klasse, welke jaarlijks op de staten van den minister van justitie onder de rubriek van: "Lieden zonder bepaald verblijf" wordt aangeduid, is licht te begrijpen. Reeds de naam van Javert joeg hen op de vlucht; en Javerts gezicht deed hen als verstijven. Zoodanig was deze vreeselijke man. Javert was als een oog, dat onophoudelijk op den heer Madeleine was gericht.

"Een grenadier!" riep Javert; "ge hebt een baard als een man, wijfje, maar ik heb nagels als een vrouw." Hij naderde haar dichter. Vrouw Thénardier, die schrikkelijk was om te zien, met haar woest vliegend haar, zette de beenen van elkander, boog zich achterover en wierp uit alle macht de straatkei naar Javerts hoofd.