United States or French Polynesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Door wie?" "Door de voerlieden." "Met hoevelen zijn ze?" "Met hun twaalven." "En daar is eten genoeg voor twintig menschen." "Zij hebben alles besteld en vooruit betaald." De man ging weer zitten en zeide zonder drift: "Ik ben in een herberg, ik heb honger en blijf." Toen bracht de hospes den mond aan zijn oor en fluisterde op een toon, die hem deed ontstellen: "Ga heen!"

De majoor troostte mij zoogoed mogelijk: ik zou niet lang hoeven te wachten; ik zou weldra kunnen vertrekken met een detachement, dat buskruit moest overbrengen en binnen kort te Zamine moest aankomen, aangezien het gelijk met mij van Oratepeh vertrokken was. Mijn hospes is zeer voor mijne veiligheid beducht.

»He! hm, hm! Rosemeijer! is dat geen Brabandsche naam?" vroeg de kastelein, maar half voldaan dat hij zijne verdenking moest opgeven. »Zoover ik weet niet, want ik ben hier te E. geboren." »O zoo, dat verandert," sprak de hospes op gerekten toon, »en de familie.... woont hier niet meer, zou ik denken."

De vrouw scheen een goede huismoeder te zijn, en hield zich met een paar lieve kinderen bezig; de boer, die teffens hospes was, had een gezond oordeel, en scheen zeer aan de eerste beginselen van de omwenteling gehecht, en daar hij hoorde, dat wij het hieromtrent met hem eens waren, kwam hij met verscheidene gegronde aanmerkingen, aangaande de tegenswoordige tijdsomstandigheden, vrij rondborstig voor den dag.

's Avonds in een Koffijhuis gaande, vond ik daar wel 30 menschen bezig met lotto-spelen; ieder tuurde aanhoudend op de kaarten, die hij voor zich had liggen, terwijl de hospes de nommers oplas; welk een ellendig tijdverdrijf! ook was het hier voor iemand, die niet mede speelde, niet om uit te houden. Het vervolg en slot van mijn reisverhaal, zend ik u bij eene volgende gelegenheid. Vaarwel!

"Waarom dan?" "Ge hebt geld..." "Ja," zei de man. "Maar ik," zei de hospes, "ik heb geen kamer." De man hernam bedaard: "Laat mij dan maar in den stal slapen." "Dat kan niet." "Waarom?" "De stal is geheel vol paarden." "Nu," hernam de man, "dan een hoekje op den zolder. Een bos stroo. Dat zal zich na den maaltijd wel vinden." "Ik kan u niet te eten geven."

Vandaag waren er eenige donderwolken komen opzetten, die zich boven de aarde ontlast hadden, terwijl één groote wolk het geheele zuiderdeel des hemels bleef bedekken. Wat was het toen frisch en aangenaam in de lucht! Het aardige dochtertje van mijn' hospes lag ook, evenals ik, op de ellebogen in het venster.

De man fluisterde eenige woorden met den hospes, bekwam van dezen eene lantaarn, en verliet daarop de kroeg. Spoedig verzamelde ik de vóór mij liggende papieren, vereffende mijne rekening met den waard, en volgde den zoekende buiten de herberg. Weldra was ik hem genaderd: Gij zijt een lage schurk! beet ik hem vrij krachtig in de ooren: Wie geeft u het recht de freule Van Bergen te ontvoeren?

Deze vischkooper had zich, een half uur te voren, bij de groep bevonden, die Jacquin Labarre omringde, en hij had toen zijn onaangename ontmoeting van dien morgen aan de lieden van het Kruis van Colbas verhaald. Nu gaf hij den hospes ongemerkt een wenk. De hospes kwam tot hem, zij wisselden eenige fluisterende woorden met elkander.

Wanneer ik dan later weder aan het eeuwige varkens- en lamsvleesch van den hospes dacht, en hoe het er in mijne kamer uitzag, als op Gods lieve aarde vóór den eersten scheppingsdag, en hoe de oude sakkermentsche knoopen steeds van mijn kleêren scheurden, dan zeî ik: "trouwen;" en dan zeiden de malle menschen weder: "bedenken."