United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Ik laat de Transvaalsche Boeren niet beleedigen; ook door jóu niet," zeide hij met harde stem. Vervolgens wendde hij zich tot luitenant Harreson. »Luitenant, ik zal het nog eens probeeren!" »Laat het maar," zeide de officier op welwillenden toon; »het beest is niet te regeeren. Trouwens, Jansen, ge bloedt; ga naar de ambulance en laat je verbinden!"

Vol verbazing en ingehouden bewondering hebben Rhodes' ruiters dien sprong op leven en dood gezien, maar Jack Williams brult: »Vooruit! Er over!" waarop luitenant Harreson, die niet van zins is, om zijn ruiters voor een deserteur den nek te laten breken, droogjes antwoordt: »Doe jij 't hun voor!" Jack meet met zijn oogen de wijdte der kloof, doch ze is hem blijkbaar te groot.

De kleine blauwe ader aan zijn rechterslaap zette op; hij geleek in dit oogenblik weer sprekend op zijn vader, die wel breken maar niet buigen kon. »Ik zou 't maar opgeven," meende luitenant Harreson. »Opgeven?" riep Frits Jansen, »opgeven?" Met éénen sprong zat hij op den rug van het woeste beest. »Uw karwats, als ik vragen mag!" zeide hij.

»Wedden?" vraagde de roodgebaarde; »vijftig pond tegen dertig, dat de Boer het binnen drie minuten moet opgeven!" Luitenant Harreson antwoordde niet; het spannend tooneel daar voor hem trok te zeer zijn aandacht. Nogmaals trachtte de hengst zijn ruiter af te werpen, doch bij de eerste poging kwam de buffelleeren karwats met onbarmhartige kracht langs zijn zijden neer.

Natuurlijk ontbraken de Kafferbedienden niet. Luitenant Harreson hield een jongen, bruinen hengst bij den kop. De kranigste ruiters hadden hun rijkunst op den hengst geprobeerd, maar hadden hem niet klaar kunnen krijgen. Luitenant Harreson evenmin als de anderen. Frits ging zwijgend voorbij. Trouwens de opgewektheid van den vroolijken boerenzoon van Waterfontein was al lang verdwenen.

Juist was de poney afgezadeld, toen de klank der trompet weerklonk, en een troep ruiters kwam aanrijden. Het was een sterke patrouille van Rhodes' cavalerie, die onder aanvoering van luitenant Harreson een militaire tocht door het binnenland maakte.

»Daar komt een ongeluk van," riep Harreson; »de hengst slaat achterover!" Inderdaad verloor het paard zijn evenwicht, en ros en ruiter sloegen tegen den grond. Frits was ongedeerd; snel was hij overeind, maar de hengst sloeg met vreeselijke kracht zijn sterke achterpooten uit. Hij was blijkbaar van plan, om zijn tegenstander dood te slaan, en het scheelde weinig, of hij had hem geraakt.

»Ik begrijp niet, dat hij 't niet opgeeft," zeide een tweede luitenantje, een klein, pieperig ventje met een magere snor. »De Transvaalsche dikkoppen zijn stijfkoppen," meende een militaire arts. »Binnen drie minuten heeft hij den nek gebroken," beweerde een eerste luitenant, een groote kerel met een rooden baard, die zich bij de groep voegde. »Dat zit nog," zeide Harreson droogjes.

Een kreet van woeste vreugde had hij geslaakt, toen hij, bij het optrekken van den mist op een heuvel gekomen, den deserteur had ontdekt, en hij was de man geweest, die aan luitenant Harreson den raad had gegeven, om de ruiterij in den vorm van een hoefijzer uit te spreiden.

Overigens was Frits een der kranigste cavaleristen, die luitenant Harreson, de zoon van een hooggeplaatst ambtenaar uit Schotland, onder zijn bevelen had, en door zijn open en rondborstig karakter stond hij zoowel bij zijn kameraden als bij den luitenant goed aangeschreven.