United States or New Caledonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen gebeurde die beruchte aanslag op een rijken boerenzoon, die 's avonds van de stadsmarkt terugkomend, door drie kerels aangerand, geplunderd en half dood gevonden werd. De man genas en beschuldigde uitdrukkelijk Jules als een van zijn aanranders. Met onverholen vreugde kwamen de gendarmen hem halen en 't gansche dorp verademde en juichte: "Ha, eindelijk is de schelm toch gepakt!"

In dit dorp is in 1689 H. K. Poot geboren, een boerenzoon, die zonder wetenschappelijke opleiding dan op de dorpsschool, "door de natuur als met eigen handen in den schoot der zanggodinen werd nedergezet", zegt zijn levensbeschrijver.

Mijn meisken bewoart het, om er ons meubels mee te keupen en ons huizeken van t' huren." Zij deden huiszoeking bij 't meisje en vonden er 't geld: een paar honderd frank in mooie zilverstukken. Het aan den rijken boerenzoon ontstolen geld bestond in bankbriefjes. Maar dat bewees niets: zij konden 't uitgewisseld hebben. Jules werd met den boerenzoon geconfronteerd. 't Es hem!

Deze boerenzoon die ridder wordt en beschaafd door den invloed der liefde, is een type dier eeuw: type van den nieuwen adel uit de gemeenten gevormd door den landsheer; van de gemoedsontwikkeling der moderne volken onder den invloed der liefde.

We weten heel goed dat, onder andere, de eigen broer van úw mama luitenant ter zee is geweest." "Ja, ja juist!" stemt mevrouw: "dáár denkt men niet aan." "Wat geeft dat!" zegt Armelo: "Ik, Harmen Pieter Armelo, ik ben van boerenzoon wel kapitein geworden; maar wou je daarom nog een graaf van me maken? Ik zeg je 't is onzinnig!"

De dokter was een dik rooderig mannetje, bestaande uit lagen vleesch en huid die op elkaâr zwabberden, een boerenzoon, die gestudeerd had, het examen onder de oude wet had gedaan, en nu niet zijn helle oogjes en mopsneusje zijn bewegelijkheid en bekrompen levenswijsheid in een ruwheidsvoorwending uitstalde.

De pastoor van Brunssum was een boerenzoon. Hij hield van 't land dat hem getogen had en van den stand waaruit hij was gegroeid.

Doch overigens is ook deze roman gelijk aan alle overige: ridder KEYE, ARTUR'S drossaart, een half komisch half verachtelijk personage, bespot den boerenzoon; FERGUUT overwint ridders, bevecht eene reuzin, neemt deel aan het beleg van eene stad enz. Iets eigens hebben ook de romans van Floris en Blancefloer en van Partonopeüs en Melior.

Aan eene tafel zat de kooiman met een grooten druppel genever en hij koutte luide met den baas over zijnen handel. Zoo gauw groette hij met eere den rijken boerenzoon en Odo zette zich bij om met hen te drinken. Odo wachtte tot de koopman opstond en dan: We rijden samen? Met genoegen, jonge heer. Vinie sprong op zijn manken schimmel en hij dreef hem nevens de kostelijke merrie.

Deze verhalen, oorspronkelijk onafhankelijk van elkander, werden door Velthem door zijn Lancelot-roman heengevlochten, de onderlinge samenhang is echter zeer gebrekkig. Bijzondere vermelding onder deze toegevoegde romans verdient het verhaal van Ferguut, den eenvoudigen boerenzoon, die door zijne liefde voor de schoone Galiene zich ontwikkelt tot een volmaakt ridder.