United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Eene slang heeft zich rondom mijn rechterknie onder mijn broek gerold," zeide hij. "Beweegt u niet, of ik ben verloren! Wat moet er toch gedaan worden?" Zijne oogen puilden uit hunne kassen van angst; zijn gelaat was met eene lijkkleur overtogen.

De groote eentonigheid had hem op 't laatst zóó slaperig gemaakt, dat hij bijna van den rug van den arend op den grond gerold was. Hij had tegen den arend gezegd, dat hij niet langer op zijn rug kon zitten, en dat hij een poos slapen moest.

Ik zal den lezer niet lastig vallen met een uitvoerig verslag van de ontvangst aan dit hof, een ontvangst, waardig de edelmoedigheid van een zoo grooten vorst; noch met het verhaal van de moeielijkheid, waarin ik mij bevond door het gemis van een huis en bed, zoodat ik genoodzaakt was te slapen op den grond, in mijn deken gerold.

Alessandro, in twijfel en zonder te weten, wie hem had gedragen en bedroefd over dit ongeval ging eveneens naar huis. Den volgenden morgen, toen de tombe van Scannadio open werd gevonden en men hem er niet in zag, omdat Alessandro hem in de diepte daarvan had gerold, sprak heel Pistoja daarover op allerlei manieren en meenden de dwazen, dat hij door duivels was weggevoerd.

Vele dragen haar badcostuum in een matje gerold bij zich om, vóór zij aan den arbeid gaan, eerst nog een poosje bij Santa Lucia te zwemmen. Van Fuorigrotta voert een lange stoffige weg door de Phlegreïsche Velden naar Bagnoli en verder langs de klippen naar Pozzuoli, een verkleinde uitgave van Napels. Maar hier staat alle arbeid, alle handel stil. De armoede viert hier hoogtij.

En daarbij wees hij naar Selim, die daar achterover lag op den divan met de oogen gesloten en den arm afhangend over het kussen; terwijl de pas weer gevulde schaal, aan zijne hand ontvallend, over het kostbaar tapijt op den grond was gerold.

"Ik dank je wel!" zegt Fieken; de molenaar verroert zich niet, en de vrouw bukt en raapt de daalders op, die door de kamer gerold zijn. Toen de beide oude lieden zijn groet niet beantwoordden, en hij het geld op de tafel gewaar werd, zei de jonge man: "Neem 't mij niet kwalijk! Ik kom u, geloof ik hier niet heel gelegen."

Als hij zijn armen vol had, riep hij de honden en Lucifer en begon te loopen zoo hard hij kon. Dat was een spel! Loebas schoot een eind vooruit, de bok huppelde nevens Pallieter en de jonge honden kwamen achteraan. Er werd over grachtjes en slootjes gesprongen, en soms plonste een der jongen bij verrassing er midden in. Er werd geloopen, getuimeld en gerold tot men aan den Reinaert kwam.

Nu en dan ging er een steen rond de tafel van hand tot hand, om gewogen, beoordeeld en geschat te worden, en om eindelijk terug te keeren in den gordel van zijn bezitter. Die grijsachtige en doffe keisteen, die niet meer glans vertoonde dan een gewone silex, die door een beek of bergstroom gerold zoude zijn, was de diamant in zijn omhulling of ganggesteente.

Ze sliepen dadelijk in, en de jongen dacht, dat hij over een poosje zou probeeren van hen weg te sluipen. Maar nooit in zijn heele leven was hij zoo heen en weer gerold, en gejaagd en rondgeslingerd, en hij was zoo doodmoe, dat hij ook insliep. Na een poosje kwam de berenvader aanklauteren langs den rotswand.