United States or Niger ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar Eulalie was een zeer lichtzinnig oud wijveken, met een bijtend karakter en sluwe manieren. Zij heette haren vent kortaf Nestor. Hij ware gelukkig geweest, als zij hem op soirée had willen aanspreken met een deftig "mijnheer Devleeschhouwer". Mijn advies is ook dat men streng moet zijn, sprak Rik. Hij wendde zijne oogen zijwaarts op naar Ursule.

Mijnheer Devleeschhouwer vond ook dat het fijne muziek was, en dat zij best dees lied zou kiezen. Juffrouw Bella verkoos echter "Les petits pavés". Dat was aandoenlijke zang, en Alfred kon ook geen ander fatsoenlijk begeleiden. Ze zong met een aangename stem, niet zonder eene gevoelerige gemanierdheid nochtans.

Hij knikte en zijn kinne kwam vooruitsteken en hij wierp een brok suiker in zijn kopje. Ursule wees dat hier geen aandacht op te vestigen was en met uitermatige vriendelijkheid vroeg ze aan Bella of ze niet eens zingen wou. Mevrouw Devleeschhouwer prees al dadelijk de nieuwe zanglessen, die Bella van een Italiaansche dame ontving. Een echte artiste ... en zoo heerlijk dat ze trilleeren kan!

En zeemeerminnen? fluisterde Rik. Zeemeerminnen ook niet, zei mijnheer Devleeschhouwer. Zeemeerminnen wel! zei Rik. Ze staken allemaal hun hoofd op. Rik was somber geworden. Ik hebbe gezien, met deze oogen, die nog onthouden kunnen, een zeemeerminne in 't witte schuim der baren. Tèt ... tèt ... tèt, pruttelde Albien, wiens oogen begonnen te zwemmen in wellust.

Hij stelde bovendien een overgroot belang in de matelijke gebaren van Ursule, die den wijn inschonk. Mevrouw Devleeschhouwer bleek hem een weerdige gebuur-vrouwe. Een glazeken roode? vroeg mevrouw Devleeschhouwer. Wel ja, wel ja.... Hij zei 't met geveinsde onachtzaamheid, alsof het hem niet schelen kon.

Wat een allerliefste stem! zei Ursule. En hoe zij die te leiden weet! zei mijnheer Vrebos. Mijnheer Devleeschhouwer peuterde aan zijn baardje en knikte goedkeurend en luisterde met welbehagen naar mevrouw Wilder, die de kwaliteiten van dezen zang overschatte.

Ze sprak zonder diepten, aldoor hare stem buigend in streelingen van korte, oppervlakkige gezegden. Ze schertste met Devleeschhouwer, maakte kleine portretjes, draaide hare meeningen tot lollige zetten en schaterde vroolijk daarbij. Hebt-ge gemerkt de dwaze manieren van Bella?... Wel Jeezes!

Nimmer had ze met meer zekerheid de ijdelheid gevoeld van dees huis, de ijdelheid van dees leven. Het soepee walgde haar. 't Kwam in groote geuten naar haar hoofd, en al die menschen, elk met zijn particuliere dwaasheid, waren leelijk en terugstootend. Het beeld van mijnheer Devleeschhouwer krenkte haar, en zijne nietige vrouw, waanzinnig in kleine eerzuchtjes, kon ze niet verdragen.

Sebastiaan boog zich over tafel en zijne linkerhand deed al wuivend een stil gebaar: Laat juffrouw Bella maar bedaren ze krijgt wel wat praats, als ze mij hierom genegen is. Een beetje soep nog? vroeg mevrouw Devleeschhouwer. Wel ja, wel ja, zei Albien. Goedele at langzaam en was precies zoo heinde en verre met hare gedachten.

Zonder haaste en zonder drift, met eene zachte moeheid in de stem, zond ook Goedele hem haren groet. Als mijnheer en mevrouw Devleeschhouwer, en hunne dochter, juffrouw Bella, en Alfred hun zoontje waren aangekomen, ging men aan tafel zitten. 't Was eerst een lustig gepraat ondereen, een wederzijdsch complimenteeren dat wegvlood in luttele woordekens, met lachjes erlangs.