United States or French Southern Territories ? Vote for the TOP Country of the Week !


AITZEMA, Saken van Staet en Oorlogh, 4^o. VII 205 env. WAGENAAR, Vaderl. Historie, XII 153. Charterboek, V 575 en vele krachtige vertoogen bovendien in AITZEMA, VIII 102 env., vooral tegen DE WITT, VAN BEVERNINGH en NIEUPOORT gerigt. KOK, Vad. Woordenb.

Gelukkig kwam de Veldmaarschalk JOAN MAURITS van Nassau weldra over zee herwaarts, stelde zich aan het hoofd der krijgsmagt, en wederstond den vijand, die door Drenthe in Groningerland was getrokken, met zóó gunstig gevolg, dat hij eerlang over de grenzen terugtrok, waarna in April 1666 de vrede met den Bisschop werd gesloten . VITRINGA, Memorien, I 432; AITZEMA, XI b 1039.

Eene afbeelding van dit voorval is daarna in steen gehouwen en geplaatst in den muur van het Weeshuis, nevens deze brug, die daarvan den naam van de Mauritsbrug ontving. VITRINGA, Memorien, I 388; Charterboek, V 616, 738, en vooral uitvoerige berigten in AITZEMA, XI a 75-131; SYLVIUS, Vervolg, II 43; N. ARNOLDUS, Vorstelijke Rouw-Lyck-ende-Lof-Reeden, Leeuw. 1664, 19; WAGENAAR, XIII 97; Reg.

VITRINGA, I 271; Charterb. V 666, 667, 679, en AITZEMA, X 524, die onschatbare bron voor onze vaderlandsche geschiedenis! Bij al deze bewegingen was het herhaaldelijk gebleken, welk eene vredelievende gezindheid en wijze gematigdheid den Stadhouder, Prins WILLEM FREDERIK van Nassau, bezielde. Groot was dus het verlies, toen deze brave Vorst den Friezen in 1664 door den dood ontviel.

Van eenige dezer schansen komen afbeeldingen voor bij SYLVIUS, I 298 en in d' Ontroerde Leeuw, 70. Alleen d' Ontroerde Leeuw, 41 en Holl. Mercurius van 1672, 112 maken melding van dit feit, later door SYLVIUS in zijn Vervolg op AITZEMA en in it aade Friesche Terp medegedeeld. Zie ook van D. H. VAN DER MEER in den Friesche Volks Almanak, 1841, 44 meer uitvoerige berigten deswege.

In het volgende jaar 1667 wischte hij echter door zijn stouten togt naar Chattam de smet dezer nederlaag uit, en werden de Engelschen gedwongen tot vrede, die nog in dat jaar te Breda werd gesloten . DE JONGE, II b 336, 344 env.; WAGENAAR, XIII 210; Holl. Mercurius, 115; AITZEMA, XII 97; BRANDT, 515.

Zie AITZEMA, f^o. III 542, 815, 826; KOK, Vaderl. Woordenboek, 16e dl. 603 en het Register b. v. 587.

VAN DEN SANDE, 20, 87; WINS. 902; SCHOT. 861, 891; Tegenw. Staat, IV 39, 74; FOEKE SJOERDS, Beschrijv. II 137, 184; SCHELTEMA, Staatk. Ned. II 482; V. KAMPEN, Gesch. I 489; Karakterk. I 491; Levens v. ber. Ned. II 1; VAN HEUSDE, Diatr. in Guil. Lud. vit. etc.; BAUDARTIUS, Nass. Oorl. 459; Schuit- en Jagtpraatjes, II 35, 37, 87; AITZEMA, Saken van Staet en Oorlogh, 4^o.

VALKENIER, 597; Charterboek, V 812 en verv. Zie VALKENIER, 't Verwerd Europa, Amst. 1675, 597 en vooral het uitvoerig verhaal bij SYLVIUS, Vervolg op AITZEMA, I 561.

Hiertoe werden krachtige toebereidselen gemaakt, en stonden de Friesche Staten dit jaar eene som van ruim 900,000 Gld. der Admiraliteit ten behoeve der zeemagt toe, en schroomde men niet, daartoe buitengewone heffingen en geldleeningen te doen . Zie een belangrijken brief van hem bij AITZEMA, XI b 919; WAGENAAR, XIII 147 env.; DE JONGE, II b 180, 247, 281 env. Resol. van Gedeputeerden; Reg.