United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Charterboek, 754, 758, 760. Zie al de schrijvers aang. op bl. 136 der Geschiedk. Beschrijv. Op deze wijze ging de aloude Friesche vrijheid voor een groot gedeelte verloren, en was het volk genoodzaakt een vreemden bestuurder als Heer te erkennen.

Het breidelen en vernietigen van de partijschappen der Schieringers en Vetkoopers, waardoor er rust en eenheid onder de Friezen ontstond, en het vereenigen der drie, vroeger op zich zelven staande en elkander vaak vijandige, Gooën, als Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden tot één geheel, door één belang verbonden, voeg ik daarbij, als voordeelen van niet minder gewigt. In de Geschiedk. Beschrijv.

Zie deze opschriften en eene afbeelding van dezen Terminus of zoogenaamden Steenenman bij WINSEMIUS, 588 en op de Friesche kaarten van SCHENK en HALMA; FOEKE SJOERDS, Beschrijv. I 112, Tegenw. Staat, III 594, IV 309; KOK, Vad. Woordenb. 24e dl. 314.

Voor zoover die mij, als ongeletterde, bekend zijn, heb ik ze opgenoemd in de Geschiedk. Beschrijv. van Leeuwarden, I 55 en 303, en verwijs ik derwaarts, om niet in noodelooze herhalingen te vallen. Later vond ik daarvan eene uitvoerige beschrijving in de Vaderl. Chronyk, Leijd. en Amst. 1784, 296-911 of het einde, waarvan ik echter geen gebruik meer heb kunnen maken.

Zie dit omtrent Leeuwarden in de Geschiedk. Beschrijv. Zie dit Verdrag in het Charterb. 281; SJOERDS, Jaarb. Eerlang werd nu Hertog ALBRECHT van Beijeren door geheel Friesland als Heer gehuldigd, bij uitvoerige zoen-en huldebrieven.

Zie SCHRIVERIUS, Levens der Graven, 's Hage 1667, 34. Zie die zoogenaamde Giftbrieven op vele plaatsen in de Hollandsche en Friesche Charterboeken. SCHOTANUS heeft in zijne Beschrijv. end Chron. 71, vele verzameld onder een hoofdstuk: Vande verschenckingen deses Landts. Zie ook HALSEMA, Verh. 306, en Mr. J. DIRKS, Bijdragen tot de Penningkunde van Friesland, in de Vrije Fries, III 28, 37 enz.

Vanhier, dat de Bisschop zich haastte met hen een vredeverdrag te sluiten, en deze Woudlieden verder ongemoeid liet . Zie WAGENAAR, Vaderlandsche Historie, III 194; SJOERDS, Jaarboeken, III 236; VAN KAMPEN, Geschiedenis der Nederlanden, I 126; Charterboek I 138, 151. Charterboek, 379; SCHOTANUS, Beschrijv. end Chron. 175; WORP VAN THABOR, Kron. IV 10, 21; Tegenwoordige Staat, I 590.

Nog minder bekend is de eenvoudige en heldere voorstelling, welke de voortreffelijke P. Wierdsma daarvan heeft gegeven in de beschrijving van deze provincie, welke hij bezorgde ten behoeve der Nieuwe Aardrijksbeschrijving, door W. E. de Perponcher, Utr. 1784, welke in het eerste deel bl. 303 is opgenomen. Staat of Hist. Beschrijv. van Friesl.

Zie deze Missive en Resolutie bij SYLVIUS, II 42. De regering van Leeuwarden ontving bovendien een brief, waarin de Vorstin hare goede gezindheden nog sterker uitdrukte. Zie Geschiedk. Beschrijv. Later keerde zij echter in Friesland terug, en woonde meest op het Oranjewoud.

Deze opmerkelijke uitzondering schrijft SCHOTANUS, Beschrijv. end Chronyck, 301, daaraan toe, dat de evangelie-prediker LUDGER van Wierum, later Bisschop van Munster, het Christelijk geloof in Achtkarspelen had gebragt, waardoor dit gedeelte bewesten de Lauwers onder het geestelijk gebied van dat stift is gekomen.