United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik ben het verhaal gevolgd in den Hollantsche Mercurius van 1652, III 82, nagenoeg overeenkomende met BRANDT, Leven van de Ruiter, Amst. 1701, 27 en DE JONGE, Zeewezen, II a 53. Nadat JOHAN DE WITT in 1653 Raadpensionaris van Holland was geworden, deed hij moeite dezen oorlog te doen eindigen, hetgeen eerst in 1654 gelukte.

Ende ist zaecke dat u belieft hier meer af te weeten, zoe bidde ik u, dat ghy neerstelicken wilt overleesen die oude historien van Vrieslant, inden welcken ghy alle dinck breeder ende claerder vertelt zult vinden. CORNELIS VAN GREBBER, van Egmond. Vermeld in de Aantt. op HOFDIJK'S Jonker van Brederode, Amst. 1849, bl. 208. De Afkomst der Friezen.

Behalve naar WAGENAAR en de Jaerboeken verwijs ik enkel naar HAVERKAMP, 's Lands verijdelde hoope, Amst. 1753; O. Z. VAN HAREN, Lijkreeden, Leeuw. 1766; HOFSTEDE, Bloemen op het graf, Rott. 1752; Levensb. van ber. Mannen, VI 284; SCHELTEMA, Staatk. Ned. II 487; V. KAMPEN, II 251, Karakterk.

Zie het Tijdrekenkundig Overzigt van de Friesche Vorsten, Opperhoofden, Koningen, Stadhouders enz., en de daar vóór geplaatste inleiding, achter de Aanteekeningen als Tweede Bijlage medegedeeld, ter bekoming van een algemeen overzigt van de opvolging, duur van regering en voornaamste feiten dezer personen. Gevallen van Friso, Koning der Gangariden en Prasiaten, Amst. 1741, 8^o.

BOSSCHA, II 301, 541 env. Bovendien had Staat gelijktijdig over de 50 zware linieschepen in dienst. De schuld der republiek werd door dezen oorlog vermeerderd met 350 millioen! ROMYN DE HOOGHE, Spiegel van Staat, Amst. 1706, I, 7e tafereel, 28.

Uitvoerige bijzonderheden omtrent al het voorgevallene vindt men in de belangrijke werken van dien tijd: Holl. Mercurius, 152, en d'Ontwaekte Leeuw, Amst. 1673, I 36, 47, 60, 74, 122, 130; II 15, 46, 47 env.; SYLVIUS, I 653; zie ook VAN LEEUWEN, Kronyk, 254.

Deze redactie van het werkje is herdrukt in den Recueil de voyages au Nord, Amst. 1715, en in Engelsche vertaling opgenomen in de groote 18e-eeuwsche Engelsche verzamelingen van reizen, en daarnaar weer vertaald in het Fransch, Nederlandsch en Duitsch. Zie hierna.

WAGENAAR, Amsterdam, II 220. Sedert is dit onderwerp herhaaldelijk en uitvoerig behandeld in VAN WIJN, Huiszittend Leeven, Amst. 1801; VAN HAMELSVELD, Geschiedenis der Joden, ald. 1807, en vooral in de onder laatsten titel door het Utrechtsch Genootschap bekroonde verhandeling van den Heer H. J. KOENEN, 1843, wezenlijk een sieraad onzer letterkunde. Zie Reg.

Gerards werd daarna als Martelaar hoog vereerd en waardig geacht gecanoniseerd te worden onder de belooningen, wil men, was ook de verheffing der familie in den adelstand. Nederl. Oorl. en Geschied. 1623, fol. 474 verso. Dit voorval wordt omstandig beschreven bij Winsemius, Chronyck fol. 897. Zie 't Verwerd Europa ofte Polityke en Historische Beschryvinge enz., Amst. 1675, bl. 596 volgg.

Grondwettige Herstelling van het Nederl. Staatswezen, Amst. 1784, I 81. Het derde deel, waarin de Staatsvorm van Friesland in het bijzonder zou behandeld worden, is echter niet verschenen. Strijd tegen Buitenlandsche Gevaren bij Binnenlandsche Welvaart, tusschen den Munsterschen en den Utrechtschen vrede. 1648-1713.