United States or Vanuatu ? Vote for the TOP Country of the Week !


Heilige woorden zeide Reinout en de portier liet hen, deze hoorende, binnen. De vier Heemskinderen traden in de zaal, en daar zat hun moeder. En allen zeiden: "Vrouwe, God geve u goeden dag." Dit zeide de vrouwe, Aye, de moeder van Ritsaert en Writsaert, Adelaert en Reinout: "God loone 't u, pelgrims." Zij gaf hun te eten en te drinken.

Reinout lag ter aarde, dronken van den wijn, en Ritsaert en Writsaert en Adelaert stelden zich te weer, twee dagen lang. En Reinout lag ter aarde; toen de derde dag kwam, ontwaakte hij, en hij zag zijn broeders strijden. Hij verhief zich en sprak: "Broeders staat achter mij, gij zijt moede geworden, uw slagen zijn te zwak."

Hij klaagde den keizer zijn nood, en op maakte zich Karel met een geweldig leger, om de Heemskinderen te belagen. Reinout ontvluchtte, en Ritsaert en Writsaert en Adelaert werden gevangen. Niet met geld, dat Reinout beloofde, niet met geweld, waarmede Reinout dreigde, werden ze bevrijd; neen, door de toovenarij van hun oom Malagijs.

Reinout antwoordde met oude stem: "Vriend! laat ons binnentreden in het slot Pierlepont, vier pelgrims zijn wij, die hebben gezworven van stad tot stad en land tot land; we hebben zulk een honger en dorst, wij bidden en smeeken u, laat ons binnen." "Neen niet ik! want een kwade mare is tot ons gekomen, dat onze Heeren in Frankrijk zijn gevangen, Ritsaert en Writsaert, Adelaert en Reinout."

Niet de vele avonturen der ridders kunnen wij zoozeer waardeeren, maar wel hebben wij Adelaert lief als een broeder, wanneer hij uitroept: "Beyaert! Beyaert! een valschen heer hebt gij gediend en met slecht loon wordt gij betaald."

Van den strijd der Karolingische koningen met hunne groote vazallen geeft de roman van Renaus de Montauban ons een voorbeeld . Een der machtige vazallen des Konings, HAYMIJN van Dordogne, is met dezen in strijd. Zijne zonen REINOUT, ADELAERT, RITSAERT en WRITSAERT zetten dezen strijd tegen den Koning en zijn zoon LODEWIJK voort.

Nadat hij de derde schaal had geledigd de schalen waren van goud riep hij uit, dronken: "Vrouwe, ik wilde, dat ik meer had, want had ik nog een schaal, mijn oom Karel zou ik niet ontzien." Adelaert, uitmuntende in verstand, schrok van deze woorden, en hij stiet Reinout met den elleboog aan, zoodat deze ter aarde viel, en hij bleef liggen, gelijk een doode: ja, zoo dronken was hij.

Maar wie ter wereld was gelukkiger dan Aye, de moeder? Zij nam Reinout in haar armen, ze kuste hem, ze kuste hem, gelukkiger dan ooit een levend mensch wezen kan; men meende, dat zij sterven zou om der wille van deze vreugde. Adelaert, de wijste der broeders, nam haar in zijn armen en voerde haar van Reinout weg.

Adelaert zeide: "Vloek u Reinout, zoo gij Beyaert weg-schenkt." Doch Reinout: "Niet wil ik hebben den toorn des keizers om een paard." En Adelaert weder: "Beyaert! Beyaert! een valschen heer hebt gij gediend en met slecht loon wordt gij betaald." Reinout gaf den keizer Beyaert. "Dit is de derde maal, dat ik u Beyaert geef, het is de laatste maal, want mijn hart kan het niet lijden."

Reinout's roem werd hem tot schande, want hij, die afgunstig is, gevoelt de eer een ander gegeven als oneer voor zichzelven. Ten laatste kon Reinout, de jonge held niet meer leven, zonder zich te breken uit zijn schande en schaamte; met Adelaert, zijn broeder, dien Lodewijk had geslagen, ging hij in de zaal. Ze hadden een mantel om, en in hun hand droegen zij het barre, bare zwaard.