United States or Bhutan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van zijn kroniek die van 270 tot 404 na C. liep, zijn eenige vrij aanzienlijke fragmenten over. Euneus, Euneos, ook Euneus of Euneos, zoon van Iason en Hypsipyle, koning van Lemnus, stond in handelsbetrekking met de Grieken voor Troje. Eunomia, Eunomia, eene van de Horae. Eunomus, Eunomos, koning van Sparta, vader van Lycurgus, werd bij een opstand gedood.

Vóór ik over dit enorm uitgebreide land, dat even groot is als heel Europa zonder Rusland, waar 404 talen door 300.000.000 menschen gesproken worden, waar dagelijks couranten in 22 talen verschijnen, waar behalve Christenen en Joden, menschen leven, die tot alle oude godsdiensten met honderden sekten behooren, begin te schrijven, moet ik de lezers waarschuwen, dat alle schrijvers over Indië het er over eens zijn, dat zelfs indien men 25 jaren in Indië heeft gewoond met het doel land en volk te bestudeeren, men dan nog ten slotte tot de conclusie komt, dat men er eigenlijk niets van weet.

Bl. 22. Ao 248. Dokkenburg. Deze verklaring is zeer juist. Ook bij denzelfden Docke, Germ. poppe: en in den Theutonista, Dock of Pupp, pupa, pupulla, popje. Docke van Stro. Over de stichting dezer stad zullen wij niet uitweiden; zij is na Stavoren de oudste, en in allen opzigte zeer merkwaardig geworden. Men leze hierover de Oudheden en Gestichten, I. 404, met de aanmerkingen van v.

Maar de weemoedige wijze, waarop zij hier door den Vorst zelven wordt uitgesproken en het geheele tooneel voeren de kleur der Ossianische poëzy. IVe Zang, vs. 395, bl. 63, rl. 10 v. o. Ik zag Mechujaël mijn grootvaâr in zijn grijsheid. IVe Zang, vs. 404, bl. 63, rl. 2 v. o. Van uit een hooger orden. Ik meen dat B. hier "orden" genomen heeft als het grondwoord van het w. w.

Lied. en Ged., bl. 380, 395, 398, 404, 409, 417, 440, 474; Versl. en Meded. der Kon. Akad., 3e Reeks, Deel XII. De hier bedoelde stukken en nog andere van dien aard vindt men in Vad. Mus., I, 296 vlgg.; II, 146 vlgg.; Dissertatie van Dr. A. NIJLAND, p. 185; KAUSLER, Denkmäler, III, 94 vlgg.; Tijdschr. v. N.T. en L., III, 177 vlgg.; XI, 210 vlgg.; XI, 285 vlgg.; XII, 97 vlgg.; XVI, 306 vlgg.

Ctesias, Ktesias, van Cnidus, uit het geslacht der Asclepiaden, van 404/401 tot 387/4 lijfarts aan het perzische hof, waarna hij naar zijne vaderstad terugkeerde. Ook in 397 had hij een tijd in zijn vaderstad vertoefd.

Wat zou hij, met zijn ongetwijfeld voortreffelijken aanleg niet hebben kunnen volbrengen. Maar de tijd, dat een dichter zulk eene stof in de volkstaal zou durven behandelen, was nog verre. Er moest nog veel veranderen in het uiterlijk en innerlijk leven van de bewoners dezer landen, eer het zoover kon komen. Deze Vita Liudgeri is uitgegeven in PERTZ Monumenta G., II, 404 seqq. Vgl.

Zie Gallée, Volkskunde XIII, 84, 122; Waling Dijkstra, Uit Friesland's Volksleven I, bl. 404; De Cock, Spreekwoorden en Zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden, bl. 129, 217; Heuvel, Volksgeloof en Volksleven, bl. 330; Schrijnen, Essays en Studiën, bl. 78; Volkskunde XIV, bl. 101; XX, bl. 69; XXV, bl. 164; Limburg's Jaarboek I, bl. 181; XVI, bl. 13; Rond den Heerd XXV, bl. 154.